In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lambo checken deze week
Slide 1 - Tekstslide
timer
1:00
Slide 2 - Open vraag
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
timer
1:00
Slide 4 - Open vraag
Klassieken
om de kunst van de Renaissance en de Barok later te kunnen begrijpen kijken we even terug...
Slide 5 - Tekstslide
timer
0:45
Klassieken
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Video
Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.
De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was ook belangrijk. Hoe rijker je was, hoe langer je onderwijs kreeg.
Meisjes werden door hun moeder opgevoed en mochten vanaf hun 14e trouwen.
Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.