HOFF 2KGT H2

H2 Van pruikentijd naar revolutie
2.2 Het is oneerlijk verdeeld
2.3 Verlangen naar vrijheid
2.4 De Franse tijd in de Nederlanden
2.5 De Russische veldtocht
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H2 Van pruikentijd naar revolutie
2.2 Het is oneerlijk verdeeld
2.3 Verlangen naar vrijheid
2.4 De Franse tijd in de Nederlanden
2.5 De Russische veldtocht

Slide 1 - Tekstslide

Planning les 8
  • Lezen leerboek 2.2
  • Opschrijven leerdoelen 2.2
  • Uitleg 2.2
  • Filmpje
  • Aan de slag 2.2

Slide 2 - Tekstslide

Lezen leerboek 2.2
Het is oneerlijk verdeeld

Lezen:
  • De koning van Frankrijk (blz. 28)
  • De derde stand (blz. 28)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2

1. Op welke manier werd Frankrijk bestuurd in de 18e eeuw?

2. Hoe was de standensamenleving in Frankrijk ingericht in de 18e eeuw ?

3. Welke voorrechten hadden de eerste- en tweede stand die de derde stand niet had?


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


L'État, c'est Moi

  • Lodewijk XIV: "De staat, dat ben ik." > absolutisme > koning met alle macht
  • Macht door god gegeven > dus geen ruimte voor kritiek op de koning!
De staat (= het land), dat ben ik.
1

Slide 6 - Tekstslide


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV was één van de machtigste koningen van Frankrijk. Hij werd koning toen hij 5 jaar was. 
  • Hij liet machtige edelen verplicht bij hem wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden > paleis Versailles.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 7 - Tekstslide


De standenmaatschappij
  • De 1e stand: De geestelijkheid > mensen van de kerk
  • De 2e stand: De adel > de mensen die veel grond bezitten
  • De 3e stand: De boeren en burgers
    _____________________________________
  • 1e en 2e stand: feesten en rijk! Geen belastingen > wel invloed bestuur!

  • 3e stand: armoede en hard werken! Wel belastingen geen invloed!
2
3

Slide 8 - Tekstslide

Video
Histoclips
De Franse Revolutie
01:30 - 04:41

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Aan de slag 2.2
Maken opdr. 1 t/m 4

Slide 11 - Tekstslide

Planning les 9
  • Herhalen 2.2
  • Nakijken 2.2
  • Lezen leerboek 2.2
  • Opschrijven leerdoelen 2.2
  • Uitleg 2.2
  • Filmpje
  • Aan de slag 2.2

Slide 12 - Tekstslide

Herhalen 2.2
1. Op welke manier werd Frankrijk bestuurd in de 18e eeuw?


2. Hoe was de standensamenleving in Frankrijk ingericht in de 18e eeuw ?


3. Welke voorrechten hadden de eerste- en tweede stand die de derde stand niet had?
  •  absolutisme > koning alle macht
  • Macht door god gegeven > geen ruimte voor kritiek

  • 1e stand: geestelijkheid
  • 2e stand: adel
  • 3e stand: boeren en burgers

  • 1e + 2e stand: Geen belastingen betalen & wel invloed bestuur
  • 3e stand: wel belastingen, geen invloed

Slide 13 - Tekstslide

Lezen leerboek 2.2
Het is oneerlijk verdeeld

Lezen:
  • Ruzie (blz. 29)

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2

4. Waarover ging de ruzie die ervoor zorgde dat de derde stand in opstand kwam?


Slide 15 - Tekstslide

Ruzie
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.

  • Frankijk had bijna geen geld meer > probleem!

  • Dus: Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen om te vergaderen.

Slide 16 - Tekstslide

Ruzie
  • Staten-Generaal in Frankrijk: vergadering van de drie standen.

  • Staten-Generaal > bij elkaar om praten en stemmen over nieuwe & hogere belastingen.

  • De Staten-Generaal was al 174 jaar (!) niet opgeroepen.
4

Slide 17 - Tekstslide

Ruzie
  • De 3e stand: stemmen per hoofd.
  • Lodewijk XVI bepaald: stemmen per stand. 
  • Koning > haalt extra soldaten naar Parijs (geruchten?)
     Vlam slaat in de pan > 3e stand vertrekt uit vergadering

4

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag 2.2
Maken opdr. 1 t/m 8

Slide 19 - Tekstslide

Planning les 10
  • Herhalen 2.2
  • Lezen leerboek 2.3
  • Opschrijven leerdoelen 2.3
  • Uitleg 2.3
  • Aan de slag 2.3

Slide 20 - Tekstslide

Herhalen 2.2
1. Op welke manier werd Frankrijk bestuurd in de 18e eeuw?


2. Hoe was de standensamenleving in Frankrijk ingericht in de 18e eeuw ?


3. Welke voorrechten hadden de eerste- en tweede stand die de derde stand niet had?
  •  absolutisme > koning alle macht
  • Macht door god gegeven > geen ruimte voor kritiek

  • 1e stand: geestelijkheid
  • 2e stand: adel
  • 3e stand: boeren en burgers

  • 1e + 2e stand: Geen belastingen betalen & wel invloed bestuur
  • 3e stand: wel belastingen, geen invloed

Slide 21 - Tekstslide

Herhalen 2.2
4. Waarover ging de ruzie die ervoor zorgde dat de derde stand in opstand kwam?


  • Staten-Generaal in Frankrijk:
    praten en stemmen over nieuwe & hogere belastingen
  • De 3e stand: stemmen per hoofd.
  • Lodewijk XVI bepaald: stemmen per stand.

     
Per hoofd
Per stand
1e stand
Tegen verhoging
Voor verhoging
2e stand
Voor verhoging
Voor verhoging
3e stand
Tegen verhoging
Tegen verhoging
Resultaat
Voorstel afgewezen
Voorstel goedgekeurd

Slide 22 - Tekstslide

Lezen leerboek 2.3
Verlangen van vrijheid

Lezen:
  • Ideeën van de Verlichting (blz. 30)
  • Revolutie! (blz. 31)

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3

1. Wat wordt bedoeld met de Verlichting?

2. Met welke verlichte ideeën kwamen de verlichte denkers?


Slide 24 - Tekstslide


De Verlichting  vanaf ±1700

  • Manier van denken uit 17e en 18e eeuw. Mensen willen zelf kennis opdoen > je eigen verstand gebruiken.
    Voorheen kritiekloos aangenomen wat de Kerk zei / wilde.

  • Hierdoor > 3e stand > steeds meer kritiek op de koning, de Kerk en de standenmaatschappij.
1

Slide 25 - Tekstslide


Oude denkwijze (<18e eeuw)

1) Alle mensen zijn verschillend (drie standen, allen verschillende rechten / privileges)

2) Leider van het volk (koning) hebben zijn macht te danken aan god

De Verlichting (18e eeuw)

1) "Alle mensen zijn gelijk (geen standen, iedereen recht op baan in bv. het bestuur)" > grondrechten

2) "Leider van het volk heeft zijn macht te danken aan het volk
2

Slide 26 - Tekstslide


Oude denkwijze (<18e eeuw)

3) Je kunt geen kritiek hebben op de koning, is gelijk aan kritiek hebben op god.


4) Alle macht ligt in handen van één persoon (de koning).

De Verlichting (18e eeuw)

3) Je kunt wel kritiek hebben op koningen, koningen moeten goed voor het volk zorgen."

4) "De macht moet in handen zijn van 3 verschillende groepen (uitvoerend, wetgevend, rechtgevend). 
2

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag 2.3
Maken opdr. 1 t/m 4

Slide 28 - Tekstslide

Planning les 11
  • Herhalen 2.3
  • Nakijken 2.2
  • Lezen leerboek 2.3
  • Opschrijven leerdoelen 2.3
  • Uitleg 2.3
  • Aan de slag 2.3

Slide 29 - Tekstslide

Herhalen 2.3
1. Wat wordt bedoeld met de Verlichting?




2. Met welke verlichte ideeën kwamen de verlichte denkers?

  • Mensen willen zelf kennis opdoen >
    je eigen verstand gebruiken
    .
  • Hierdoor > 3e stand > steeds meer kritiek op de koning, de Kerk en de standenmaatschappij
     
  • 1) Alle mensen gelijk > grondrechten
  • 2) Leider volk macht te danken aan volk, niet aan god
  • 3) Je kunt kritiek hebben op de koning
  • 4) De macht in handen van 3 groepen

Slide 30 - Tekstslide

Nakijken 2.2
Zie de link in Som

Slide 31 - Tekstslide

Lezen leerboek 2.3
Verlangen van vrijheid

Lezen:
  • Jaren van terreur (blz. 31)
  • Napoleon (blz. 31)

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3

3. Wat wordt bedoeld met de Terreur?

4. Waarom was het mogelijk voor Napoleon om als alleenheerser aan de macht te komen in Frankrijk?

5. Welke wetten voerde Napoleon in onder zijn leiding?


Slide 33 - Tekstslide

de Terreur
  • Periode van 1792-1794 waarin Radicalen (revolutionairen) met Robespierre (3e stand) als leider aan de macht zijn in Frankrijk
  • Zij geven opdracht > Lodewijk XIV en Marie-Antoinette onthoofden wegens landverraad!
  • In totaal +/- 40.000 Fransen (Gematigden & tegenstanders)  geëxecuteerd > guillotine
  • Uiteindelijk > Robespierre gedood

3

Slide 34 - Tekstslide

Napoleon aan de macht
  • Napoleon > moet zorgen voor rust en veiligheid na de periode van de Terreur > populaire militair (sterk)
    _____________________________________
Nieuwe wetten onder Napoleon:
  • iedereen dezelfde grondrechten
  • iedereen is gelijk
  • standensamenleving afgeschaft > geen voorrechten meer 
  • 1e en 2e stand moeten belasting betalen
4
5

Slide 35 - Tekstslide

Napoleon als dictator
Napoleon > steeds meer een alleenheerser die zijn eigen wetten weer afschaft > standensamenleving weer terug, voorrechten terug

Andere wetten ingevoerd door Napoleon (2.4):
  1. Achternamen
  2. Burgerlijke stand
  3. Code Napoleon (wetboek)
  4. Metriek stelsel
  5. Huisnummers
  6. Verkeersregels (rechts rijden)
> GIGANTISCHE (POSITIEVE) INVLOED OP EUROPA
5

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag 2.3
Maken opdr. 5 t/m 9

Slide 37 - Tekstslide

Planning les 12
  • Herhalen 2.3
  • Lezen leerboek 2.4
  • Opschrijven leerdoelen 2.4
  • Uitleg 2.4
  • Filmpje
  • Aan de slag 2.4

Slide 38 - Tekstslide

Herhalen 2.3
3. Wat wordt bedoeld met de Terreur?



  • Periode van 1792-1794 waarin Radicalen (revolutionairen) met Robespierre (3e stand) als leider aan de macht zijn in Frankrijk
  • Zij geven opdracht > Lodewijk XIV en Marie-Antoinette onthoofden
  • In totaal +/- 40.000 Fransen > geëxecuteerd (guillotine)

Slide 39 - Tekstslide

Herhalen 2.3
4. Waarom was het mogelijk voor Napoleon om als alleenheerser aan de macht te komen in Frankrijk?



  • Napoleon > moet zorgen voor rust en veiligheid na de periode van de Terreur

Slide 40 - Tekstslide

Herhalen 2.3
5. Welke wetten voerde Napoleon in onder zijn leiding?



  • iedereen dezelfde grondrechten
  • iedereen is gelijk
  • standensamenleving afgeschaft > geen voorrechten meer
  • 1e en 2e stand moeten belasting betalen 
    En ook (2.4):
  • Achternamen
  • Metriek stelsel (standaardeenheden afstand, gewicht en temperatuur)
  • Huisnummers
  • Verkeersregels (rechts rijden)

Slide 41 - Tekstslide

Lezen leerboek 2.4
Verlangen van vrijheid

Lezen:
  • Weg met de prins! (blz. 32)
  • Nederland onder Frans bestuur (blz. 32)
  • Wat is gebleven? (blz. 32)

Slide 42 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4

1. Wat wordt bedoeld met de Bataafse Republiek?

2. Op welke manieren stond Nederland onder Frans bestuur?


Slide 43 - Tekstslide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie onder leiding van de patriotten > willen meer rechten en inspraak en af van de stadhouder

  • 1787: Poging de macht te grijpen > mislukt > gevlucht naar Frankrijk > 1795: patriotten krijgen hulp van de Fransen > Bataafse Republiek

  • Stadhouder Willem V vlucht hierop naar Engeland
1

Slide 44 - Tekstslide

Frankrijk bezet Nederland
1795-1813


  • 1795-1804: Nederland de Bataafse Republiek > de patriotten hebben maar weinig te zeggen, de Fransen zijn de baas.
  • 1798: Nieuwe grondwet in Nederland (meer vrijheid en gelijkheid)
  • 1804: Napoleon kroont zichzelf tot keizer van Frankrijk
  • 1804: Napoleon benoemd zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van Koninkrijk Holland, patriotten worden opzij gezet
2

Slide 45 - Tekstslide


Koninkrijk Nederland
1806-1810




  • De broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon, wordt in 1806, de eerste koning van Nederland.
  • Hij is geliefd in ons land: zo probeerde hij ook Nederlands te praten. 
  • Dat was niet altijd makkelijk. Zo noemde hij zichzelf: 'konijn van Olland'

Slide 46 - Tekstslide


Deel van Frankrijk
1810-1813




  • Napoleon vindt dat zijn broer veel te vriendelijk is voor de Nederlanders, en stuurt hem weg.
  • 1810-1813: Nederland een provincie van het Franse Keizerrijk.
  • In 1811 brengt hij zijn eerste, en enige, bezoek aan Nederland.
2

Slide 47 - Tekstslide

Video
SchoolTV: de Patriotten
0:00 - 5:22

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Aan de slag 2.4
Maken opdr. 1 t/m 8

Slide 50 - Tekstslide