Monniken en ridders > les 2 > instructie groep 4/5
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5
In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
Slide 1 - Tekstslide
Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
Slide 2 - Tekstslide
Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Slide 3 - Tekstslide
Dit ga je leren vandaag:
Je leert hoe sommige boeren soldaat werden.
Je leert hoe deze soldaten ridder werden.
Je leert hoe een ridder eruit ziet.
Je leert wat een page is.
Je leert wat een schildknaap is.
Slide 4 - Tekstslide
Even herhalen
Slide 5 - Tekstslide
Tijdbalk
De tijd van de jagers & boeren
Slide 6 - Tekstslide
Tijdbalk
De tijd van de Grieken & Romeinen
Slide 7 - Tekstslide
Tijdbalk
De tijd van de monniken & ridders
Slide 8 - Tekstslide
Drie standen
Er leven in ons land in de Middeleeuwen drie groep mensen.
Die groepen noem je standen.
De drie standen zijn:
1. de adel
2. de kerk
3. de boeren
Slide 9 - Tekstslide
Kasteel
De landheren bouwden kastelen.
Slide 10 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij het woord ridder?
Slide 11 - Woordweb
Ridders en soldaten
Als er rovers waren, moest de landheer zijn kasteel en de mensen verdedigen.
Dat deed hij niet alleen.
De sterkste boeren vochten met de landheer mee.
Deze boeren werden soldaten.
Slide 12 - Tekstslide
Ridders en soldaten
De landheer zorgde voor zwaarden, schilden, helmen en paarden.
Zo werden deze soldaten ridder.
Slide 13 - Tekstslide
Regels
Er waren wel regels waar een ridder zich aan moest houden.
1. Hij moest mensen beschermen.
2. Hij moest zich houden aan de beloftes.
3. Hij moest trouw zijn aan zijn landheer.
De landheer was zijn baas.
Slide 14 - Tekstslide
Een ridder draagt een helm. Zo is zijn hoofd beschermd tegen klappen van bijvoorbeeld een zwaard of een bijl.
Een ridder droeg een maliënkolder. Dat is een hemd gemaakt van een hele boel ijzeren ringetjes. Hier kon geen zwaard doorheen steken.
Met zijn houten schild weerde een ridder de pijlen af. En slagen van een pijl of knots.
Voor een ridder is zijn zwaard het belangrijkste wapen. Hij droeg het altijd bij zich. Ook als het vrede was.
Goed beschermd
Zo zag een ridder eruit.
Slide 15 - Tekstslide
Filmpje
Ridders in dienst van een heer.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Wat droeg een ridder?
nummer 1:
A
zwaard
B
malënkolder
C
helm
D
schild
Slide 18 - Quizvraag
Wat droeg een ridder?
nummer 2:
A
zwaard
B
malënkolder
C
helm
D
schild
Slide 19 - Quizvraag
Wat droeg een ridder?
nummer 3:
A
zwaard
B
malënkolder
C
helm
D
schild
Slide 20 - Quizvraag
Wat droeg een ridder?
nummer 4:
A
zwaard
B
malënkolder
C
helm
D
schild
Slide 21 - Quizvraag
Ridder
Je werd niet zomaar een ridder.
Daar moest je lang voor leren.
Het duurde jaren voordat je met je paard op weg kon op zoek naar de vijand.
Slide 22 - Tekstslide
Kinderen van een ridder
De kinderen van een ridder woonden in het kasteel.
Dat was erg leuk.
Er was altijd wel wat te doen.
Slide 23 - Tekstslide
Hulpje van een ridder
Als de kinderen zeven jaar geworden waren, was het spelen afgelopen.
Ze werden dan naar een ander kasteel gestuurd.
Slide 24 - Tekstslide
Hulpje van een ridder
Een jongen werd dan het hulpje van een ridder, een page.
Hij maakte het eten klaar of maakte het bed op.
Hij leerde hoe hij zich later als ridder moest gedragen.
Hij ging niet mee naar gevechten.
Slide 25 - Tekstslide
Meisjes
Meisjes gingen als ze zeven werden ook naar een ander kasteel.
Ze leerden daar goede manieren.
En van alles over het huishouden.
Slide 26 - Tekstslide
Kinderen van ridders gingen naar een ander kasteel als ze zeven jaar waren.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Een meisje moest op haar zevende leren vechten.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Een page is een boek over ridders.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Als hulpje van een ridder leerde je ook goede manieren.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een page?
Slide 31 - Open vraag
Wat is een page?
Een page is het hulpje van een ridder.
Slide 32 - Tekstslide
Wat leerde een page?
Slide 33 - Open vraag
Wat leerde een page?
Hij leerde goede manieren en hij leerde hoe hij zich later als ridder moest gedragen.
Slide 34 - Tekstslide
Schildknaap
Als een ridder tevreden was over zijn page, werd hij op zijn veertiende een schildknaap.
Een schildknaap ging mee met de ridder naar gevechten.
Slide 35 - Tekstslide
Schildknaap
Een schildknaap hielp de ridder bij het aantrekken van zijn harnas.
Hij zorgde voor het paard.
En als hij dat allemaal goed kon, werd hij later misschien zelf ook ridder.
Slide 36 - Tekstslide
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Vanaf 7 jaar
A
page
B
schildknaap
Slide 37 - Quizvraag
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Vanaf 14 jaar
A
page
B
schildknaap
Slide 38 - Quizvraag
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Gaat met een ridder mee naar gevechten.
A
page
B
schildknaap
Slide 39 - Quizvraag
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Maakt het eten klaar voor de ridder.
A
page
B
schildknaap
Slide 40 - Quizvraag
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Helpt de ridder met het aantrekken van zijn harnas.
A
page
B
schildknaap
Slide 41 - Quizvraag
Hoort het bij een page of een schildknaap?
Verzorgt het paard van de ridder.
A
page
B
schildknaap
Slide 42 - Quizvraag
Toernooi
Ridders oefenden met andere ridders hoe ze moesten vechten.
Dat deden ze op riddertoernooien.
Slide 43 - Tekstslide
Hoe herkenden ridders elkaar?
Tijdens een gevecht was een ridder moeilijk te herkennen.
Hij had een helm op, waardoor je zijn gezicht niet kon zien.
Hoe wist je nu wie je vijand was?
Slide 44 - Tekstslide
Hoe herkenden ridders elkaar?
Slide 45 - Woordweb
Hoe herkenden ridders elkaar?
Iedere ridder had een andere tekening op zijn schild.
Die tekening noemde je zijn wapen.
En het schild van een ridder noem je daarom het wapenschild.
De ridder koos zelf wat hij erop wilde hebben.
Slide 46 - Tekstslide
Waarom stonden op een wapenschild alleen kleuren en plaatjes en geen woorden?
Slide 47 - Woordweb
Waarom stonden op een wapenschild alleen kleuren en plaatjes en geen woorden?
Omdat de meeste mensen in die tijd niet konden lezen en schrijven.
Slide 48 - Tekstslide
Evaluatie van de les
Slide 49 - Tekstslide
Schrijf drie dingen op die jij vandaag belangrijk vond van deze les.