SPQR les 11 herhaling werkwoord

vocare = roepen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

vocare = roepen

Slide 1 - Tekstslide

vocat =
A
hij/zij/het roept
B
zij roepen
C
hij/zij/het riep
D
zij riepen

Slide 2 - Quizvraag

vocat =
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 3 - Quizvraag

vocant =
A
hij/zij/het roept
B
zij roepen
C
hij/zij/het riep
D
zij riepen

Slide 4 - Quizvraag

vocat =
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 5 - Quizvraag

vocant =
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 6 - Quizvraag

vocabat =
A
hij/zij/het roept
B
zij roepen
C
hij/zij/het riep
D
zij riepen

Slide 7 - Quizvraag

vocabant =
A
hij/zij/het roept
B
zij roepen
C
hij/zij/het riep
D
zij riepen

Slide 8 - Quizvraag

vocabat =
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 9 - Quizvraag

Aan welke letters herken je het imperfectum?

Slide 10 - Open vraag

vocavit =
A
hij/zij/het roept
B
hij/zij/het riep
C
hij/zij/het riep
D
hij/zij/het had geroepen

Slide 11 - Quizvraag

vocavit =
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 12 - Quizvraag

vocaverunt =
A
zij roepen
B
zij riepen
C
zij hebben geroepen
D
zij hadden geroepen

Slide 13 - Quizvraag

Aan welke letter herken je het perfectum?

Slide 14 - Open vraag

vocaverat =
A
hij/zij/het roept
B
hij/zij/het riep
C
hij/zij/het heeft geroepen
D
hij/zij/het had geroepen

Slide 15 - Quizvraag

vocaverant =
A
zij roepen
B
zij riepen
C
zij hebben geroepen
D
zij hadden geroepen

Slide 16 - Quizvraag

vocaverat =
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 17 - Quizvraag

Het perfectum en plusquamperfectum (plqpf) worden allebei met de perfectumstam gevormd: vocav-
Aan welke letters kun je het plqpf nog meer herkennen?

Slide 18 - Open vraag

nuntiavit =
A
hij/zij/het roept
B
hij/zij/het riep
C
zij roepen
D
zij riepen

Slide 19 - Quizvraag

spectaverant =
A
hij/zij/het heeft gekeken
B
zij hebben gekeken
C
hij/zij/het had gekeken
D
zij hadden gekeken

Slide 20 - Quizvraag

salutabat
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 21 - Quizvraag

rogaverunt
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 22 - Quizvraag