SPQR les 11 herhaling werkwoord

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

vocare = roepen

vocat =

1. hij/zij/het roept
2. zij roepen
3. hij/zij/het riep
4. zij riepen

vocat =

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

vocant =

1. hij/zij/het roept
2. zij roepen
3. hij/zij/het riep
4. zij riepen

vocat =

1. enkelvoud
2. meervoud

vocant =

1. enkelvoud
2. meervoud

vocabat =

1. hij/zij/het roept
2. zij roepen
3. hij/zij/het riep
4. zij riepen

vocabant =

1. hij/zij/het roept
2. zij roepen
3. hij/zij/het riep
4. zij riepen

vocabat =

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

Aan welke letters herken je het imperfectum?

vocavit =

1. hij/zij/het roept
2. hij/zij/het riep
3. hij/zij/het riep
4. hij/zij/het had geroepen

vocavit =

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

vocaverunt =

1. zij roepen
2. zij riepen
3. zij hebben geroepen
4. zij hadden geroepen

Aan welke letter herken je het perfectum?

vocaverat =

1. hij/zij/het roept
2. hij/zij/het riep
3. hij/zij/het heeft geroepen
4. hij/zij/het had geroepen

vocaverant =

1. zij roepen
2. zij riepen
3. zij hebben geroepen
4. zij hadden geroepen

vocaverat =

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

Het perfectum en plusquamperfectum (plqpf) worden allebei met de perfectumstam gevormd: vocav-
Aan welke letters kun je het plqpf nog meer herkennen?

nuntiavit =

1. hij/zij/het roept
2. hij/zij/het riep
3. zij roepen
4. zij riepen

spectaverant =

1. hij/zij/het heeft gekeken
2. zij hebben gekeken
3. hij/zij/het had gekeken
4. zij hadden gekeken

salutabat

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

rogaverunt

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

praesens

imperfectum

perfectum

plusquamperfectum

pendebas

dixistis

vulnero

responderat

manebant

venerunt

veneram

veniunt

praesens

imperfectum

perfectum

plusquamperfectum

vocaverunt

dormio

terrebatis

poteras

dixi

sunt

sustulistis

venimus

errat

ludunt

ducebam

reliquisti

clamaveras

invenis

adimus

timebat

terrueratis

amas

Welke vorming hoort bij welke tijd?

praesens

imperfectum

perfectum

plusquam

perfectum

stam + uitgang

stam + ba + uitgang

pf-stam + pf-uitgang

pf-stam +era + uitgang

Dus:

Je moet de stam veranderen om perfectum en plusquamperfectum te maken.

Dat kan op een regelmatige manier (vgl. zwakke werkwoorden)
 en op een onregelmatige manier (vgl. sterke werkwoorden)

Sleep naar het juiste vak

Perfectumstam

Praesensstam

dixi

dico

cecidi

caedo

fui

sum

regelmatig

onregelmatig

ven-i

dux-i

dormiv-i

docu-i

cucurr-i

praesens

imperfectum

perfectum

plusquam

perfectum

vocaverat

audiunt

clamabas

dixisti

ik heb gerend

ik heb geleefd

ik heb opgetild

cucurri

sustuli

vixi

ik heb gelachen

ik ben gevallen

ik heb gezegd

ik heb gedaan

cecidi

feci

risi

dixi

Sol autem filio timebat, et

ideo puero dixit:

"Fili, patrem tuum audi!

Difficile est currum flectere,

ut iam dixi.

Praesens

Imperfectum

Perfectum

timebat

dixit

audi

est

flectere

dixi

En dan nu in een verhaaltje:

Werkwoordstijden herkennen en daarna het verhaaltje vertalen om logisch te maken hoe de verschillende verleden tijden gebruikt worden.