Blok 6 week 3 les 2

Spelling Blok 6 Week 3 Les 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling Blok 6 Week 3 Les 2

Slide 1 - Tekstslide

politiewoorden

Slide 2 - Woordweb

woorden die eindigen op -eren -elen -enen

Slide 3 - Woordweb

T.T. V.T. of Volt.T.
Het blaadje dreef.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 4 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Wij hebben geklommen.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 5 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
De kast staat.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 6 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Selima schrok.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 7 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
De mensen hebben gewacht.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 8 - Quizvraag

T.T. V.T. of Volt.T.
Olaf schreeuwt.
A
T.T.
B
V.T.
C
Volt.T.

Slide 9 - Quizvraag

Politiewoorden raadsel:
de vrije tijd - uitrusten - de periode

Slide 10 - Open vraag

Politiewoorden raadsels

Slide 11 - Tekstslide

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 12 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de techniek

Slide 13 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 14 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de fietsketting

Slide 15 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 16 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
wij monteren

Slide 17 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 18 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
het onderdeel

Slide 19 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 20 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
het gereedschap

Slide 21 - Open vraag

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 22 - Open vraag

Typ het woord nu nog een keer goed:
de reparatie

Slide 23 - Open vraag

Luister naar de zin en typ.
(zonder categorieën)

Slide 24 - Open vraag

Typ de zin nu nog een keer goed:
Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het hulpwerkwoord van deze zin? Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van deze zin? Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Slide 27 - Open vraag

Welke woordsoort is apparaat?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Quizvraag

Welke woordsoort is vernieuwde?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quizvraag