B2: De bloedsomloop

B2: de bloedsomloop
Korte terugblik basisstof 1
Uitleg dubbele bloedsomloop
Uitleg bloedvaten
Uitleg bloedvatenstelsel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

B2: de bloedsomloop
Korte terugblik basisstof 1
Uitleg dubbele bloedsomloop
Uitleg bloedvaten
Uitleg bloedvatenstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  • Kun je 3 typen bloedvaten noemen met hun  kenmerken en functies.
  • Kun je in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Kun je de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 2 - Tekstslide

Als je bloed een aantal dagen laat staan, dan zakken de vaste bestanddelen van het bloed naar de bodem.
Wat zijn de drie vaste bestanddelen van bloed?

Slide 3 - Open vraag

Bloedvaten
Een sterk vertakt vatenstelsel zorgt ervoor dat bloed alle lichaamscellen bereikt. 

Slide 4 - Tekstslide

Dubbel
Bloed stroomt 2 keer door je hart.
Rechterhelft hart pompt het bloed naar je longen.
Van daaruit komt het weer terug in je linker harthelft. (kleine bloedsomloopt)
Je linker harthelft pompt het bloed naar de rest van je lichaam. (grote bloedsomloop)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

In de afbeelding is het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend.
Welk bloedvat behoort tot de kleine bloedsomloop?
A
Bloedvat 1
B
Bloedvat 2
C
Bloedvat 3
D
Bloedvat 4

Slide 7 - Quizvraag

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen uit de longen?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 8 - Quizvraag

In de afbeelding is de bloedsomloop van een ara schematisch getekend.
Tot welke bloedsomloop behoort de bloedstroom door de kop van de ara
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 9 - Quizvraag

3 soorten bloedvaten
Dubbele bloedsomloop

Slide 10 - Tekstslide

Slagaders en aders

Slide 11 - Tekstslide

Slagaders
Aders
Dikke wand
Dunne wand
Bloeddruk hoog
Bloeddruk laag
Gespierd en elastisch
Bevatten kleppen
Liggen diep in lichaam
Liggen oppervlakkiger

Slide 12 - Tekstslide

Haarvaten
  • Liggen rondom de organen.
  • Hebben een hele dunnen wand zodat vocht met zuurstof en voedingsstoffen van de haarvaten naar de cellen kan.


Slide 13 - Tekstslide

In de pols kun je je polsslag opnemen.
Tot welk type bloedvaten behoort het bloedvat waaraan je je polsslag voelt?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 14 - Quizvraag

Door welke bloedvaten kunnen vocht en voedingsstoffen heen?

A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 15 - Quizvraag

In de afbeelding zijn bloedvaten te zien.
Stroomt het bloed in deze bloedvaten in de richting van het hart of in de richting van de vingers?
A
Richting het hart
B
Richting de vingers

Slide 16 - Quizvraag

Bloedvatenstelsel
Bloedvaten krijgen meestal de naam van de organen waar ze naar toe gaan.
Uitzonderingen zijn:
  • Aorta
  • Onderste holle ader
  • Bovenste holle ader
  • Poortader

Slide 17 - Tekstslide

In welk van deze bloedvaten is het bloed zuurstofarm?
A
Aorta
B
Halsslagader
C
Leverader
D
Leverslagader

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet bloedvat nummer 7?
A
Armslagader
B
Bovenste holle ader
C
Darmslagader
D
Nierslagader

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 10 van 3.2

Slide 20 - Tekstslide