NL voordeel week 2- schrijven formeel / informeel

Nederlands voordeel week 2




schrijven formeel / informeel
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands voordeel week 2




schrijven formeel / informeel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Verschillende communicatiemiddelen
- Formeel en informeel taalgebruik
- Opdracht formele email schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kent verschillende manieren van communiceren.
- Je kent het verschil tussen formeel en informeel.
- Je kent de opbouw van een formele email (inleiding - kern - slot) en deze schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Klassikaal
Wat gebruik je tegenwoordig het meest?
Wanneer gebruik je deze twee?
Naar wie stuur je vooral berichten?
Wat zijn de voor- en nadelen?
Oefening 1

- Maak deze zelfstandig



Slide 5 - Tekstslide

Oefening 2
Formeel taalgebruik
Formeel schrijven is een ander woord voor zakelijk schrijven. Je kunt formeel schrijven en formeel spreken. Je spreekt de ander aan met ‘u’. Je spreekt de ander aan met ‘meneer’ of ‘mevrouw’ zonder de voornaam te gebruiken.
Voorbeelden van een formele aanhef kunnen zijn:
• Beste of heer ….. (+ achternaam),
• Beste of geachte mevrouw…… (+achternaam),
• Beste heer, mevrouw,

De formele afsluiting is:
• Met vriendelijke groet,



Slide 6 - Tekstslide

Informeel taalgebruik
Informeel schrijven is een ander woord voor persoonlijk schrijven. Je kunt een informeel gesprek voeren of een informeel bericht schrijven. Je spreekt de ander dan aan met ‘je’. Je mag de ander bij zijn voornaam noemen.
Voorbeelden van een informele aanhef kunnen zijn:
• Hoi …,
• Hé …,
• Lieve …,
Voorbeelden van een informele afsluiting kunnen zijn:
• Liefs,
• Groet,
• Groetjes,

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 3 en 4 

Klassikaal 

Slide 8 - Tekstslide

Eindopdracht
Een formele e-mail schrijven:
Het schrijven van een formele e-mail naar jouw nieuwe stageplek. Bedenk zelf een bedrijf waar je stage zou willen lopen. Kun je nog geen bedrijf bedenken, kies dan gewoon een bedrijf dat je aanspreekt. 


Denk aan:

• Hoofletters en leestekens (punten, komma's)
• De regels die horen bij werkwoordspelling


Slide 9 - Tekstslide


Deel je mail 
met je docent

f.quanjel-bouwens@vistacollege.nl 

Slide 10 - Tekstslide