vendredi 2 octobre

vendredi 2 octobre
leerdoel: herhalen van het bijv nw in het Frans
Trappen van vergelijking leren in het Frans
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

vendredi 2 octobre
leerdoel: herhalen van het bijv nw in het Frans
Trappen van vergelijking leren in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

Les comparaisons 
"Ik ben intelligenter dan Obélix"
"Ik ben sterker dan Astérix"

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kun je...
  • ... het bijvoeglijk naamwoord aanpassen qua vorm en plaats in de zin (herhaling)
  • ... vergelijkingen maken met aussi que, moins que en plus que

Slide 3 - Tekstslide

L'adjectif


Nu eerst de herhaling 
van de vorm en de plaats 
van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal:
het zwarte haar
A
les cheveux noires
B
les cheveux noirs
C
les noires cheveux
D
les noirs cheveux

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal:
het grote meisje
A
la grand fille
B
la fille grande
C
la grande fille
D
la fille grand

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal:
de oude vrouw
A
la femme vieux
B
la femme vieille
C
la vieilles femmes
D
la vieille femme

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
het goede cijfer
A
la bonne note
B
la bon note
C
la note bonne
D
la bonnes note

Slide 14 - Quizvraag

On va faire des comparaisons!
We gaan vergelijken!

Slide 15 - Tekstslide

1
2
3
1
2
3
1
1
2
3
2
3

Slide 16 - Tekstslide

Onregelmatig: goed --> beter

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal:
Die kat is kleiner dan een hond

A
Ce chat est plus petit qu'un chien
B
Ce chat est plus petite qu'un chien
C
Ce chat est aussi petit qu'un chien
D
Ce chat est moins petit qu'un chien

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal:
Dat boek is beter dan de film
A
Ce livre est plus meilleur que le film
B
Ce livre est meilleur que le film
C
Ce livre est aussi meilleur que le film
D
Ce livre est moins meilleure que le film

Slide 19 - Quizvraag

Le superlatif
De overtreffende trap

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

le superlatif = de overtreffende trap
je gebruikt le/la/les plus /moins + bijvoeglijk naamwoord/ bijwoord

Erik est le plus grand.
Manuela est la plus belle fille.
Ils sont les moins bruyants.



Slide 22 - Tekstslide

Vertaal:
het is het langste verhaal
A
C'est la plus longue histoire
B
C'est l'histoire la plus longue

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal:
het is de interessantste film
A
C'est le plus intéressant film
B
C'est le film le plus intéressant

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal:
het is het mooiste huis
A
C'est la meilleure maison
B
C'est la plus bonne maison
C
C'est la plus belle maison
D
C'est la maison la plus belle

Slide 25 - Quizvraag

Au travail

Prenez votre livre à la page 35
Faire ex. 37 et 38 

Slide 26 - Tekstslide