Par. 2.2 Botten bewegen les 2

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Bewegen
toets week voor de kerstvakantie
Het skelet

Toets: week 50

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2 botten bewegen 



Aan het eind van Par 2.2 kun je:
- Je kan 4 beenverbindingen opnoemen.
- Je kan de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
- Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide




Herhalen botten:

Slide 4 - Tekstslide

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 5 - Sleepvraag

Vier beenverbindingen
Vergroeiing: aan elkaar gegroeide botten, kun je niet bewegen
Naadverbinding: platte botten met een naad ertussen, kunnen niet bewegen
Kraakbeen: tussen de botten zit flexibel kraakbeen, kunnen beetje bewegen
Gewricht: zorgt voor de meeste beweging
 

Slide 6 - Tekstslide

Bouw van een gewricht

  1. Gewrichtskogel en kom
  2. Kraakbeenlaagje
  3. Gewrichtskapsel
  4. Gewrichtssmeer
  5. Gewrichtsbanden

Slide 7 - Tekstslide

De 3 gewrichten
  1. Kogelgewricht: kan alle kanten op bewegen (bijv. schouder)
  2. Scharniergewricht: kan maar in 1 richting heen en weer bewegen (zoals een deur; open en dicht) (bijv. elleboog of knie)
  3. Rolgewricht: rond draaien (bijv. pols)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video





Topgangers, Zoolgangers en Teengangers

Slide 10 - Tekstslide

Zoolgangers
  • De mens is een zoolganger
  • Ze lopen op de hele voet

Slide 11 - Tekstslide

Teengangers
  • Sommige dieren lopen op de tenen
  • Bijvoorbeeld Katten

Slide 12 - Tekstslide

Topganger
  • Sommige dieren lopen op de toppen van de tenen
  • Bijvoorbeeld Paarden
  • Hoeven om de tenen
  • Daarom ook wel hoefgangers

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 2.2
Maken: opdracht 12 t/m 15

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 14 - Tekstslide

Let op:

Volgende les SO Par 2.1 & 2.2!

We herhalen de stof van par 2.1 & 2.2 in de volgende dia's:



Slide 15 - Tekstslide

Top-, teen- of zoolganger?

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelencheck
Welke soort beenverbinding kan al vanaf de geboorte niet bewegen?
A
vergroeiing
B
kraakbeen
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 17 - Quizvraag

Welke 3 soorten gewrichten ken jij?

Slide 18 - Open vraag

Een gewricht bevat laagjes kraakbeen. Wat is een functie van deze laagjes kraakbeen?
A
Ze zorgen ervoor dat de botten niet slijten
B
Ze houden botten van een gewricht op hun plaats
C
Ze maken de botten van een gewricht buigzamer
D
Ze zorgen ervoor dat een gewricht kan bewegen

Slide 19 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. Hoe wordt nummer 4 genoemd?
A
gewrichtsknobbel
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskom
D
gewrichtsbanden

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet hier een gewricht. Hoe heet onderdeel 3?
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer

Slide 21 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 22 - Quizvraag


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 23 - Quizvraag

Uit welke botten bestaat de borstkas?
A
borstbeen en ribben
B
ribben en wervels
C
borstbeen, ribben en wervels
D
borstbeen en ribben

Slide 24 - Quizvraag