4. Woordenschat en leesvaardigheid

Mavo 4


H4 Woordenschat en leesvaardigheid


herhaling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Mavo 4


H4 Woordenschat en leesvaardigheid


herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord kan je in
de woorden onder de
afbeelding invullen?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekenen de onderstreepte woorden?

Geef een synoniem.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Het is definitief dat onze vakantie niet doorgaat.
A
gewoon
B
zeker
C
diepgaand
D
onnodig

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
De hoeveelheid water in de fles is nog gering.
A
ruw geschat
B
zeker
C
klein
D
uitputtend

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Jouw betoog ziet er gestructureerd uit.
A
ruw geschat
B
goed gemaakt
C
voordelig
D
goed opgebouwd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Er wordt een grondig onderzoek gedaan naar de moord.
A
gewoon
B
onnodig
C
diepgaand
D
belangrijk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Er wordt een grondig onderzoek gedaan naar de moord.
A
gewoon
B
onnodig
C
diepgaand
D
belangrijk

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een synoniem van het onderstreepte woord?
Kan jij globaal aangeven wat de verbouwing kost?
A
ruw geschat
B
goed opgebouwd
C
makkelijk te overzien
D
snel

Slide 9 - Quizvraag

Welk bijwoord past in de zin?
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. 

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag is het .... warm.
A
minimaal
B
tevergeefs
C
betrekkelijk
D
inclusief

Slide 11 - Quizvraag



betrekkelijk


nogal, tamelijk

Slide 12 - Tekstslide

Ik heb het nu niet koud, ik heb .... een trui aan.
A
volkomen
B
betrekkelijk
C
tevergeefs
D
immers

Slide 13 - Quizvraag



immers


namelijk

Slide 14 - Tekstslide

De bus had pech. Mark wachtte daarom ... bij de bushalte.
A
tevergeefs
B
minimaal
C
voornamelijk
D
dikwijls

Slide 15 - Quizvraag



tevergeefs


zonder resultaat

Slide 16 - Tekstslide

minimaal
uitsluitend
volkomen
inclusief
ten minste
alleen
met inbegrip van
helemaal

Slide 17 - Sleepvraag

Maak een correcte zin met het bijwoord 'minimaal'.

Slide 18 - Open vraag

Open je boek op blz. 111

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat onderzoeken neurowetenschappers?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een opinieblad? Welk gedeelte van het woord ken je?

Slide 22 - Open vraag

Wat zou een verschil kunnen zijn tussen een krant en een opinieblad?

Slide 23 - Open vraag

Zelf aan de slag
(af)maken opdracht 1 en 2
van H4 Woordenschat

Slide 24 - Tekstslide