In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Programma dinsdag 26 - 11
Lezen
Instructie Tekstsoorten
Quiz Tekstsoorten in LessonUp
Werken in Numo
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les kan ik verschillende soorten tekstsoorten benoemen.
Ik kan voorbeelden geven van tekstdoelen.
Slide 2 - Tekstslide
Teksten
Slide 3 - Tekstslide
Tekstsoorten
Er zijn verschillende tekstsoorten.
Informatieve teksten
Betogende teksten
Instructieve teksten
Slide 4 - Tekstslide
Informatieve teksten
De schrijver geeft door de tekst informatie over een onderwerp. Informatie geven betekent dat de schrijver er meer over vertelt. De tekst is neutraal.
Slide 5 - Tekstslide
Betogende teksten
De schrijver geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. Dat betekent dat de schrijver vertelt wat hij/zij ergens van vindt. Bijvoorbeeld of hij vindt dat mensen zich wel of niet moeten laten vaccineren tegen corona en waarom (met argumenten). De schrijver wil mensen overtuigen.
Slide 6 - Tekstslide
Instructieve teksten
De schrijver legt uit hoe je iets moet doen zodat het goed gaat.
Slide 7 - Tekstslide
Tekstdoelen
Elke tekst heeft een doel. Er zijn verschillende tekstdoelen.
Informeren
Overhalen of activeren
Amuseren of vermaken
Instructie geven of instrueren
Overtuigen
Vaak hebben teksten ook meerdere doelen en mag je er maar een kiezen.
Slide 8 - Tekstslide
Informeren
De schrijver wilt dat je over een bepaald onderwerp iets te weten komt, dus meer informatie. Voorbeelden hiervan zijn: een nieuwsbericht, een leerboek van school, een woordenboek, een tweet over een bepaald onderwerp, een zakelijke brief. Er staan feiten in.
Slide 9 - Tekstslide
Overhalen of activeren
De schrijver wil je vooral overhalen om iets te gaan doen. Ze willen je bijvoorbeeld overhalen om te gaan sporten of iets te kopen. Denk aan: een advertentie, uitnodiging, reclamefolder.
Slide 10 - Tekstslide
Amuseren of vermaken
De schrijver wil dat je geniet van een tekst. Bijvoorbeeld: een leesboek, een verhaal in een tijdschrift, een e-mail van een vriend, een gedicht.
Slide 11 - Tekstslide
Instructie geven of instrueren
De schrijver leert je stap voor stap om een handeling goed uit te voeren. Bijvoorbeeld een kookrecept of een gebruiksaanwijzing.
Slide 12 - Tekstslide
Overtuigen
De schrijver wil je overtuigen van een bepaalde mening. Voorbeelden hiervan zijn een reclametekst, een recensie. Bijvoorbeeld een tekst over dat je je moet laten vaccineren.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het doel van een reclametekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
Slide 14 - Quizvraag
Wat hoort bij een betoog?
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Amuseren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is meestal het doel van een nieuwsbericht?
A
Overtuigen
B
Overhalen
C
Informeren
Slide 16 - Quizvraag
In een nieuwsbericht staan vooral meningen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Het doel van een advertentie is:
A
Informeren
B
Activeren
C
Instrueren
Slide 18 - Quizvraag
Het doel van een instructie is
A
Uitleggen hoe je iets moet doen
B
Overhalen om iets te kopen
C
Amuseren
Slide 19 - Quizvraag
Het doel van een stripboek is:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Overhalen
Slide 20 - Quizvraag
Dit is een
A
Advertentie
B
Reclamefolder
C
Krant
D
Instructie
Slide 21 - Quizvraag
Dit is een
A
Nieuwsbericht
B
Instructie
C
Advertentie
D
Gedicht
Slide 22 - Quizvraag
Dit is een
A
Reclame
B
Advertentie
C
Nieuwsbericht
D
Brief
Slide 23 - Quizvraag
Numo
Maak de taken die voor je klaar staan.
Slide 24 - Tekstslide
Tot slot:
Zijn er nog vragen?
Wat heb je geleerd deze les?
Vandaag en morgen: verder werken in Numo in het onderdeel Lezen (let op de doeltijd!).