naamval en functies

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Οἱ φίλοι τῇ βασιλειᾷ δῶρον παρεχουσιν.
Welke naamval en functie heeft Οἱ φίλοι?

1. nom ev - naamwoordelijk deel
2. nom mv- onderwerp
3. dat ev - meewerkend voorwerp
4. dat mv - bijwoordelijke bepaling

Οἱ φίλοι τῇ βασιλειᾷ δῶρον παρεχουσιν.
Welke naamval en functie heeft τῇ βασιλειᾷ?

1. nom ev - naamwoordelijk deel
2. nom mv- onderwerp
3. dat ev - meewerkend voorwerp
4. dat mv - bijwoordelijke bepaling

Οἱ φίλοι τῇ βασιλειᾷ δῶρον παρεχουσιν.
In welke vorm staat παρεχουσιν?

1. 3e mv ind praesens
2. 3e ev ind praesens
3. 1e mv ind praesens
4. infinitivus

Οἱ φίλοι τῇ βασιλειᾷ δῶρον παρεχουσιν.
Welke naamval en functie heeft δῶρον?

1. nom ev - naamwoordelijk deel
2. acc ev - lijdend voorwerp
3. acc ev - bijwoordelijke bepaling
4. gen ev - aanvulling vij een ww

Ὁ ἥρως τοῖς ὅπλοις τὸ θηρίον ἀποκτείνει.
Welke naamval en functie heeft Ὁ ἥρως

1. nom ev - onderwerp
2. nom ev - naamwoordelijk deel
3. gen ev - aanvulling bij een ww
4. gen ev - bijvoeglijke bepaling

Ὁ ἥρως τοῖς ὅπλοις τὸ θηρίον ἀποκτείνει.
Welke naamval en functie heeft τοῖς ὅπλοις

1. dat ev - meewerkend voorwerp
2. dat ev - bijwoordelijke bepaling
3. dat mv - aanvulling bij een ww
4. dat mv - bijwoordelijke bepaling

Ὁ ἥρως τοῖς ὅπλοις τὸ θηρίον ἀποκτείνει.
Welk soort bijwoordelijke bepaling is τοῖς ὅπλοις?

1. middel
2. oorzaak
3. manier
4. plaats

Ὁ ἥρως τοῖς ὅπλοις τὸ θηρίον ἀποκτείνει.
Welke naamval en functie heeft τὸ θηρίον

1. nom ev - naamwoordelijk deel
2. acc ev -lijdend voorwerp
3. acc ev - bijwoordelijke bepaling
4. gen ev - aanvulling bij een werkwoord

Ὁ ἥρως τοῖς ὅπλοις τὸ θηρίον ἀποκτείνει.
Welke vorm is ἀποκτείνει?

τοῖς ξενοῖς ἡ καλή οἱκία ἐστιν.
Welke naamval en functie heeft τοῖς ξενοῖς?

1. dat ev - bijwoordelijke bepaling
2. nom mv - onderwerp
3. dat mv - van bezit
4. gen mv - aanvulling bij een werkwoord

τοῖς ξενοῖς ἡ καλή οἱκία ἐστιν.
Welke naamval en functie heeft ἡ καλή οἱκία?

1. dat ev - bijwoordelijke bepaling
2. nom ev - onderwerp
3. dat mv - van bezit
4. gen mv - aanvulling bij een werkwoord

τοῖς ξενοῖς ἡ καλή οἱκία ἐστιν.
In welke vorm staat ἐστιν?

Ἡ βασίλεια ὁμοῖα θεᾷ ἐστίν.
Welke naamval en functie heeft Ἡ βασίλεια?

1. nom ev - onderwerp
2. nom ev - naamwoordelijk deel
3. dat ev - aanvulling bij een werkwoord
4. dat ev - aanvulling bij een bijvoeglijk naamwood

Ἡ βασίλεια ὁμοῖα θεᾷ ἐστίν.
Welke naamval en functie heeft ὁμοῖα?

1. nom ev - onderwerp
2. nom ev - naamwoordelijk deel
3. dat ev - aanvulling bij een werkwoord
4. dat ev - aanvulling bij een bijvoeglijk naamwood

Ἡ βασίλεια ὁμοῖα θεᾷ ἐστίν.
Welke naamval en functie heeft θεᾷ?

1. nom ev - onderwerp
2. nom ev - naamwoordelijk deel
3. dat ev - aanvulling bij een werkwoord
4. dat ev - aanvulling bij een bijvoeglijk naamwood

Ἐν ταῖς πυλαὶς ταῖς τοῦ Ταρτάρου ἐσμέν.
Welke naamval en functie heeft ταῖς πυλαὶς?

1. dat ev - meewerkend voorwerp
2. dat ev -aanvulling bij een werkwoord
3. dat mv - bijwoordelijke bepaling
4. dat mv - aanvulling bij een bijv. naamwoord

Ἐν ταῖς πυλαὶς ταῖς τοῦ Ταρτάρου ἐσμέν.
Welke soort bijwoordelijke bepaling is ταῖς πυλαὶς?

1. middel
2. oorzaak
3. manier
4. na een voorzetsel

Ἐν ταῖς πυλαὶς ταῖς τοῦ Ταρτάρου ἐσμέν.
Welke naamval en functie heeft τοῦ Ταρτάρου?

1. gen ev - bijvoeglijke bepaling
2. gen ev - bijw. bepaling na een voorzetsel
3. dat ev - meewerkend voorwerp
4. dat ev - bijw. bepaling na een voorzetsel

Ἐν ταῖς πυλαὶς ταῖς τοῦ Ταρτάρου ἐσμέν.
In welke vorm staat ἐσμέν?