der- en ein groep

Ein groep
woorden uit de ein groep veranderen ook van vorm
Ein is het onbepaald lidwoord, het betekent 'een' of 'één'
Andere woorden uit de ein-groep zijn: 
kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, 
(geen, mijn, jouw, zijn, haar)
unser-, euer-, ihr-, Ihr-
(onze, jullie, hun, uw)


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ein groep
woorden uit de ein groep veranderen ook van vorm
Ein is het onbepaald lidwoord, het betekent 'een' of 'één'
Andere woorden uit de ein-groep zijn: 
kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, 
(geen, mijn, jouw, zijn, haar)
unser-, euer-, ihr-, Ihr-
(onze, jullie, hun, uw)


Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke verschillen tussen de der-groep en de ein-groep?






Zorg er dus voor dat je weet welke woorden bij de ein-groep horen en welke woorden bij de der-groep horen.
Verschil der- en ein-Gruppe:

Slide 2 - Tekstslide

Sleep naar de der of ein- groep
Tekst
Der- groep
ein- groep
kein
den
eine
das
keine
die
der
ein

Slide 3 - Sleepvraag

ein-groep
M
V
O
MV
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen +n
4e
einen
eine
ein
keine

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden horen tot de ein-groep?
A
dies-, jen-, ein-, welch-
B
manch-, kein-, ihr-, welch-
C
mein-, jed-, dein-, sein-
D
mein-, ein-, unser-, euer-

Slide 5 - Quizvraag

der-groep
ein-groep
der
kein-
dies-
die
welch-
solch-
mein-
manch-
sein-
unser-
das
jed-
all-
euer-
ihr-
dein-
jen-
Ihr-

Slide 6 - Sleepvraag

Zinsdelen
"1e = , 3e = , 4e ="
Hoe zat dat ook alweer?

Slide 7 - Open vraag


unser geordneter Sekretär

Welke groep?
A
der-groep
B
ein-groep

Slide 8 - Quizvraag



dieses alte Haus

Welke groep?
A
der-groep
B
ein-groep

Slide 9 - Quizvraag

Welke voorzetsel past niet in de groep?
A
nach
B
auf
C
bei
D
mit

Slide 10 - Quizvraag

Welke voorzetsel past niet in de groep?
A
durch
B
für
C
vor
D
bis

Slide 11 - Quizvraag

Hast du [mijn] Schwester vielleicht gesehen?
A
mein
B
meiner
C
meine
D
meinem

Slide 12 - Quizvraag


Kannst du das bitte [jouw] Schwester zurück geben?
A
deine
B
deiner
C
deinem
D
dein

Slide 13 - Quizvraag


Ich habe [onze] Wagen (m) verkauft.
A
unser
B
unserem
C
unseren
D
unsere

Slide 14 - Quizvraag

[Hun] Auto (o) steht da drüben auf dem Parkplatz.
A
Ihren
B
Ihr
C
Ihre
D
Ihres

Slide 15 - Quizvraag


[Elk] Mensch (m) möchte respektiert werden.
A
Jede
B
Jeden
C
Jedem
D
Jeder

Slide 16 - Quizvraag

Kennst du vielleicht [deze] Mann?
A
diese
B
dieser
C
diesen
D
diesem

Slide 17 - Quizvraag