Sleepvragen

Sleepvraag 1 - mh1
Woorden KERN, hfst. 1E Kiezen en lezen van boeken
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

Sleepvraag 1 - mh1
Woorden KERN, hfst. 1E Kiezen en lezen van boeken

Slide 1 - Tekstslide

Combineer de definities met de juiste begrippen.
dat waaruit je kan kiezen
schrijver
wat je nodig hebt of waarnaar je verlangt
lijst waarin iets geordend staat
instelling om informatie te selecteren
soort verhaal
wat typisch is voor iets of iemand
lid zijn van iets
het aanbod
de auteur
de behoefte
de catalogus
het filter
het genre
het kenmerk
het lidmaatschap

Slide 2 - Sleepvraag

Sleepvraag 2 - hv1
Woorden KERN, hfst. 1E Kiezen en lezen van boeken

Slide 3 - Tekstslide

Combineer de definities met de juiste begrippen.
dat waarmee je een bewering ondersteunt
uit de weg gaan
wat je nodig hebt of waarnaar je verlangt
lijst waarin iets geordend staat
instelling om informatie te selecteren
soort verhaal
zin om iets te doen
lid zijn van iets
aanmoedigen
hoe iets komt of wat de reden is
stimuleren
mijden
de behoefte
de catalogus
het filter
het genre
de motivatie
het lidmaatschap
het argument
de verklaring

Slide 4 - Sleepvraag

Sleepvraag 3 - hv2
Woorden KERN, hfst. 1A Jeugdliteratuur toen en nu

Slide 5 - Tekstslide

Combineer de definities met de juiste begrippen.
zelfzuchtig, alleen aan jezelf denken
je eerlijke mening geven
schijnheilig persoon, niet oprecht
alles wat gelezen kan worden
leren
iemand met een voorbeeldfunctie
braaf, keurig
aanbieden
iets wat belangrijk is voor iemands ontwikkeling
levendig, wild kind
egoïstisch
geen blad voor de mond nemen
heilig boontje
de lectuur
opsteken
het rolmodel
voorbeeldig
voorschotelen
vormend
de wildebras

Slide 6 - Sleepvraag

Sleepvraag 4 - hv2
Woorden KERN, hfst. Grammatica A - Woordsoorten, vraag 1

Slide 7 - Tekstslide

Combineer de woordsoorten met de juiste uitspraken.
Hiermee geef je een doen-betekenis aan een zin.
Hiermee geef je een naam aan een persoon, dier of ding.
Deze woordsoort komt voor in twee soorten: bepaald en onbepaald.
Hiermee geef je een zijn-betekenis aan een zin.
Hiermee geef je meer informatie over een persoon, dier of ding.
Hiermee voeg je een beetje betekenis toe aan het hoofdwerkwoord.
zelfstandig werkwoord
zelfstandig naamwoord
lidwoord
koppelwerkwoord
bijvoeglijk naamwoord
hulpwerkwoord

Slide 8 - Sleepvraag