herhalingsquiz grammatica

Cours de Français
Herhaling Grammatica

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cours de Français
Herhaling Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen/Les Buts
Ik weet hoe ik de passé composé moet gebruiken.
Ik ken de voorzetsels bij steden/gebieden en landennamen
Ik weet hoe ik het bezittelijk voornaamwoord moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over de voorzetsels voor steden/landennamen?

Slide 3 - Open vraag

J'ai été........Espagne.
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 4 - Quizvraag

Demain, je vais partir......Paris.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 5 - Quizvraag

Rotterdam est une ville........Pays-Bas.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 6 - Quizvraag

Est-ce que tu as été......États-Unis?
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 7 - Quizvraag

Faro est une ville.........Portugal.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 8 - Quizvraag

Passé Composé 1
Als je vertelt wat je hebt gedaan, gebruik je in het Frans de passé composé (Voltooid deelwoord.) Deze maak je met een vorm van het werkwoord avoir en être. (Voor nu hoef je alleen de vorm met avoir te kennen.)

Slide 9 - Tekstslide

Passé Composé 2
Het voltooid deelwoord is:
Stam (van het hele werkwoord) -er + é
Parler  => Parl (stam)
Parl + é = Parlé

Slide 10 - Tekstslide

avoir/faire/être
avoir= eu                              J'ai eu un accident
être= été                              J'ai été en Espagne
faire= fait                             J'ai fait un voyage

Slide 11 - Tekstslide

Ils..................Paris.
A
a visité
B
est visité
C
ont visité
D
sont visité

Slide 12 - Quizvraag

Mes parents.........................devant la tente.
A
on parlé
B
ont parlé
C
a parlé
D
est parlé

Slide 13 - Quizvraag

Je/J'...............................un accident
A
ai eu
B
a eu
C
avons eu
D
ont eu

Slide 14 - Quizvraag

Qu'est-ce que tu..............?
A
ont fait
B
a fait
C
ai fait
D
as fait

Slide 15 - Quizvraag

Nous..........................partout!
A
avons cherché
B
avez cherché
C
a cherché
D
ont cherché

Slide 16 - Quizvraag

Wat weet je nog over het bezittelijk voornaamwoord in het Frans?

Slide 17 - Open vraag

Sophie est........soeur?
A
ton
B
ta
C
tes
D
votre

Slide 18 - Quizvraag

Elle est en vacances avec.......copines?
A
son
B
sa
C
ses
D
leurs

Slide 19 - Quizvraag

C'est.......livre? (Mijn)
A
mon
B
ma
C
mes
D
nos

Slide 20 - Quizvraag

Sam est.......ami. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes
D
notre

Slide 21 - Quizvraag

Sarah est.......amie.
A
mon
B
ma
C
mes
D
notre

Slide 22 - Quizvraag