AF 6 Bloed en bloedsomloopstelsel 1

M1W1
1
bloed en bloedsomloopstelsel
1
TM module 6
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

M1W1
1
bloed en bloedsomloopstelsel
1
TM module 6

Slide 1 - Tekstslide

bloed en bloedsomloopstelsel
LEERDOELEN...
  • Je benoemt de functies van bloedcellen en plasma
  • Je beschrijft de kenmerken van bloedgroepen










Slide 2 - Tekstslide

Bloed is de rode vloeistof in de bloedvaten...
  • een volwassen persoon heeft ongeveer 5 liter bloed
  • het bestaat uit cellen en vloeistof (plasma)
  • bloed wordt gemaakt in het (rode) beenmerg
1.1
bloed

Slide 3 - Tekstslide

Het overgrote deel van de cellen zijn rode bloedcellen...
  • ze zijn plat en rond, met een deuk in het midden
  • ze hebben geen celkern
  • de inhoud zit vol met hemoglobine

1.1.1
rode bloedcellen

Slide 4 - Tekstslide

  • hemoglobine bindt zuurstof
  • hiervoor is ijzer nodig
  • ze leven ongeveer 3 mnd.
  • functie: transport van zuurstof en kooldioxide
1.1.1
rode bloedcellen

Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcellen (3 soorten)
  • spelen een rol in afweer,  
1.1.2
witte bloedcellen

Slide 6 - Tekstslide

1 directe afweer
  • deze witte bloedcellen doden ziekte-verwekkers
1.1.2
witte bloedcellen

Slide 7 - Tekstslide

2 directe afweer
  • ze ruimen doden ziekte-verwekkers op
1.1.2
witte bloedcellen

Slide 8 - Tekstslide

3 indirecte afweer (lymfocellen)
  • maken antistoffen tegen specifieke ziekteverwekkers
1.1.2
witte bloedcellen

Slide 9 - Tekstslide

Bloedplaatjes zijn kleine, platte cellen...
  • ze spelen een rol bij de bloedstolling
  • dan worden ze plakkerig en vormen ze een bloedprop
1.1.3
bloedplaatjes

Slide 10 - Tekstslide

1.2
plasma

Slide 11 - Tekstslide

Plasma is het vloeibare deel van bloed...
  • het is geel van kleur
  • het bestaat uit...

1.2
plasma

Slide 12 - Tekstslide

1 water (90%)
2 eiwitten(8%)
  • voor transport van en naar cellen (albumine)
  • voor stolling (fibrinogeen)
  • voor afweer (antistoffen)
1.2
plasma

Slide 13 - Tekstslide

3 zouten
4 opgeloste stoffen
  • kooldioxide
  • glucose
  • vitaminen
  • hormonen
  • afvalstoffen

1.2
plasma

Slide 14 - Tekstslide

1.3
bloedgroepen

Slide 15 - Tekstslide

Bloedgroepen hebben te maken met afweer...
  • het bloed moet beschermd
  • daarom hebben cellen en plasma bepaalde kenmerken
1.3
bloedgroepen

Slide 16 - Tekstslide

Bij bloedgroepen zijn twee vragen belangrijk...
  • welk kenmerk (2) zit er op de rode bloedcel (1)?
  • heeft het plasma antistoffen (3)?
  • verkeerde combinatie en bloed gaat klonteren

1.3
bloedgroepen

Slide 17 - Tekstslide

  • bloedgroep A heeft in het plasma antistof B
  • bloedgroep B heeft in het plasma antistof A
  • bloedgroep AB heeft geen antistoffen in het plasma
  • bloedgroep 0 heeft antistof A en antistof B in het plasma
1.3
bloedgroepen
antistof B
antistof A

Slide 18 - Tekstslide

  • algemene basisregels
  •       bloedgroep O kan aan iedereen geven
  •       bloedgroep AB kan van iedereen ontvangen
  •       bloedgroep A ontvangt van bloedgroep A of O
  •       bloedgroep B ontvangt van bloedgroep B en O 
1.3
bloedgroepen
antistof B
antistof A

Slide 19 - Tekstslide

Een andere bloedgroep type is de Rhesus bloedgroep...
  • RBC met dit kenmerk =       Rh positief
  • RBC zonder dit kenmerk =  Rh negatief
  • in beide gevallen zijn er geen antistoffen in het plasma
1.3
bloedgroepen

Slide 20 - Tekstslide

bij de combi in het plaatje ontstaat toch gevaar.
  • bij bevalling ziet de moeder vreemde (Rh-pos) cellen en gaat antistoffen maken
  • bij volgende zwangerschap  antistoffen via navelstreng naar kind en dan kan bloed kind klonteren
1.3
bloedgroepen

Slide 21 - Tekstslide