Kennistoets | Sociaal-maatschappelijke Dimensie

Kennistest | Sociaal-maatschappelijke Dimensie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kennistest | Sociaal-maatschappelijke Dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent discriminatie?
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk grondwetsartikel staat het verbod op discriminatie?
A
Artikel 1
B
Artikel 7
C
Artikel 10
D
Artikel 23

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij welk van onderstaande situaties is er sprake van discriminatie?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Leerlingen bekijken de 4 situaties en beslissen of hier sprake is van discriminatie. Bij D is sprake van een vooroordeel of valse aanname, bij C is duidelijk sprake van discriminatie en A en B zijn discutabel.

A = Vooroordeel, in principe gaat het hier nog niet om discriminatie. Tijdens een intern overleg wordt de aanmelding van een transgender besproken en wat daarmee te doen. De mening van de man is dat deze aanmelding moet worden afgewezen en hij maakt hierbij een discriminerende opmerking. Als degene die zich heeft aangemeld daadwerkelijk wordt afgewezen vanwege het feit dat hij/zij/x transgender is, dan is er sprake van discriminatie.

B = Vooroordeel, in principe gaat het hier nog niet om discriminatie. De winkeleigenaar denkt dat hij de twee jongens (omwille hun uiterlijk) extra in de gaten moet houden. Op dit moment is er nog geen sprake van ongelijke behandeling. Gaat de winkeleigenaar de jongens ná hun bezoek aan de winkel fouilleren en anderen niet, dan is er sprake van discriminatie.

C = Discriminatie, hier is duidelijk sprake van ongelijke behandeling. De witte vader en zoon zijn welkom bij de club en de anderen vader en zoon worden, zonder reden die er toe doet, op de wachtlijst geplaatst. 

D = Vooroordeel of valse aanname, een veelvoorkomende opmerking die als pijnlijk kan worden ervaren. De witte vrouw prijst de vrouw met hoofddoek voor haar goede Nederlands. Er van uit gaande dat de vrouw met hoofddoek niet geboren zou zijn in Nederland, een gedachte die baseert op een valse aanname of vooroordeel.
Is in deze situatie sprake van discriminatie?
A
Ja, er is hier sprake van discriminatie
B
Nee, er is geen sprake van discriminatie
C
Nee , hier is sprake van racisme

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is in deze situatie sprake van discriminatie?
A
Ja, er is sprake van discriminatie
B
Nee, er is geen sprake van discriminatie
C
Nee , geen discriminatie maar er is sprake van racisme.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is in deze situatie sprake van discriminatie?
A
Ja, er is sprake van discriminatie
B
Nee, er is geen sprake van discriminatie
C
Nee, er is geen sprake van discriminatie maar van racisme

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een traditie?
A
iets wat je morgen gaat doen.
B
iets wat je gisteren gedaan hebt.
C
iets wat je elk jaar hetzelfde doet op een afgesproken dag.
D
iets wat je 5 jaar geleden gedaan hebt.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn veel tradities en gewoonten. Wat vier je eigenlijk op Koningsdag?
A
Koning Willem Alexander is jarig op 27 april
B
De verjaardag van Wilhelmina
C
De oprichting van het Huis van Oranje
D
De verjaardag van voormalige Koningin Beatrix

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naast immigreren, kennen we ook emigreren. Wat betekent emigreren?
A
Verhuizen naar een andere woonplaats.
B
Een land binnenkomen om er te gaan wonen.
C
Je land verlaten om in een ander land te gaan wonen.
D
Verhuizen naar Nederland.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent segregatie?
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Per cultuur van elkaar gescheiden
C
Aanpassen met behoud van eigen cultuur

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Integratie
B
Segregatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Allochtoon
B
Autochtoon

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Allochtoon
B
Autochtoon

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Allochtoon
B
Autochtoon

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn normen?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Mensen met respect behandelen
A
Normen
B
Waarden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaat het over normen of waarden?

Trouw, eerlijkheid en zelfstandigheid.
A
Normen
B
Waarden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cultuur?
A
Een groep mensen met tradities
B
Een groep mensen met normen en waarden
C
Alle normen, waarden en gewoonten van een groep samen
D
Alle normen en waarden bij elkaar

Slide 20 - Quizvraag

Cultuur = Een groep mensen met dezelfde normen, waarden en gewoonten
Wat betekent een subcultuur?
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de dominante cultuur
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur of subcultuur?
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur of subcultuur?
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van
een ........................................
subcultuur
A
etnische
B
religieuze
C
muzikale
D
politieke

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een subcultuur op basis van:
A
woonplaats
B
politiek
C
Geloof
D
werk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van
een ........................................
subcultuur
A
etnische
B
religieuze
C
plaatsgebonden
D
politieke

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
Gelijkheid
Vooroordeel
Stereotype
Beeld van een groep mensen dat vaak niet klopt. met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven. 
Mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd
Het niet behandelen op hetzelfde niveau of het achterstellen van een groep mensen vanwege kenmerken en eigenschappen
Het begrip dat een ieder op hetzelfde level behandeld wordt, met dezelfde rechten. 

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
Dominante cultuur
Turken
Marokkaans
Sinterklaas
Kerstmis
Skaters
Hipsters
Vrijheid van meningsuiting

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren
eigenschappen
Aangeleerde 
eigenschappen
Bruine ogen
Krullen
Piano spelen
Moedertaal
Snel boos
Geduldig zijn
Flirten

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies