In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wat schaalvergroting en intensivering zijn en hoe je duurzamer voedsel kunt produceren.
Je begrijpt waarom er steeds meer ruimte nodig is om voedsel te telen en op welke manier we duurzamer met voedsel om kunnen gaan.
Je kunt met kaarten aantonen dat er tropisch regenwoud verdwijnt voor landbouw.
Slide 2 - Tekstslide
Houd je van ananas op je pizza?
Ja
Nee
Ik hou niet van pizza!
Slide 3 - Poll
Uit welk werelddeel komt de ananas die op je pizza zit?
A
Europa
B
Azië
C
Zuid-Amerika
D
Australië
Slide 4 - Quizvraag
Naast ananas hebben wij nog ham en kaas op pizza Hawaï !
In Nederland hebben wij:
Meer dan 12 mln. varkens
Meer dan 3,8 mln. runderen.
Meer dan 100 000 000 mln. kippen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welk voedsel kun je het beste eten om je voetafdruk te verkleinen?
A
Voedsel met zoveel mogelijk calorieën per 100 gram.
B
Voedsel met zo weinig mogelijk calorieën per 100 gram.
C
Dat hangt er vanaf hoeveel ruimte nodig is voor de productie ervan.
D
Dat maakt niet uit. Het gaat niet om wat je eet maar om hoeveel.
Slide 7 - Quizvraag
Duurzame voedselproductie
Productie waarbij:
de grond niet uitgeput raakt.
natuurlijke hulpbronnen niet opraken.
de omgeving niet vervuild raakt
milieu niet aangetast wordt.
Slide 8 - Tekstslide
Duurzame voedselproductie
Hoe?
Minder weggooien / geen verspilling
Ruimte besparen door voedselfabrieken te bouwen (bron 9)
Biologische landbouw (geen / minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken)
Genetische modificatie (gewassen aanpassen zodat ze tegen droogte en ziekten kunnen)
Slide 9 - Tekstslide
Schaalvergroting
Grotere bedrijven, minder soorten gewassen (of 1 soort = monocultuur)
Voordeel: minder verschillende machines nodig. Ook kennis van 1 product.
Gaat samen met intensivering: zoveel mogelijk opbrengst te halen van een dier of een hectare grond.
Nadeel: afname biodiversiteit: minder soorten planten en dieren op aarde. Gewassen of dieren waar we niets aan hebben, sterven uit.
Schaalvergroting
Dit is makkelijk voor de
boeren. Ze kunnen enorme
stukken land in één keer
oogsten. Alleen groeit
hier ook niks anders meer.
Zonder schaalvergroting
Hier groeien veel meer
soorten planten. Dit is goed
voor de biodiversiteit, maar
het werk van de boer
wordt wel moeilijker
en duurder
Slide 10 - Tekstslide
Wat verandert er in de voedselindustrie?
Best veel. We kijken naar schaalvergroting, intensivering en biologisch voedsel.
Biologisch
Biologische landbouw gebruikt minder bestrijdingsmiddelen en geeft dieren meer ruimte.
Schaalvergroting
Bedrijven maken heel veel van hetzelfde soort voedsel. Ze kunnen dit zo veel efficiënter doen
Intensivering
Bedrijven die aan intensivering doen gebruiken kennis en geld voor een hogere opbrengt. Dit zit vol met moderne technologie.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Door een beperkt aantal gewassen te verbouwen zal de biodiversiteit
A
toenemen
B
afnemen
Slide 13 - Quizvraag
Koppel de tekstjes en foto's aan de juiste
manier van voedsel verbouwen.
Biologisch
Schaalvergroting
.
Intensivering
Dit vind ik zelf
het beste idee!
Goed voor dieren, slecht voor de voetafdruk
Gigantische bedrijven zijn efficiënter
Slide 14 - Sleepvraag
Het tropisch regenwoud moet plaats maken voor akkers. Door de akkers neemt de biodiversiteit in het gebied
A
toe
B
af
Slide 15 - Quizvraag
Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.
Slide 16 - Quizvraag
De kap van het tropisch regenwoud zorgt ervoor dat er ....... CO2 wordt opgenomen. Wat moet er op de puntjes staan
A
Minder
B
Meer
Slide 17 - Quizvraag
Ga nu voor jezelf na of je alles begrepen hebt.
Rechts zie je de onderwerpen die in deze les behandeld zijn. Ben je klaar voor de toets, of heb je hier nog hulp bij nodig? Sleep de leerdoelen naar de vakjes hieronder.
NEE!
Ik begrijp dit
echt niet
Ik vind dit nog steeds heel moeilijk
Ik begin het
te snappen!
Volgens mij begrijp
ik dit!
JA!
Kom maar door
met die toets!
Je weet hoe voedsel de voetafdruk beïnvloedt
Je begrijpt waarom er steeds meer ruimte nodig om voedsel te produceren.
Je weet van schaalvergroting en intensivering zijn en hoe je duurzamer kunt produceren.