5.6 Regeling

5.6 Regeling
Bladzijde 130
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.6 Regeling
Bladzijde 130

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Wat weet je nog over regeling?
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Welk orgaan maakt insuline en glucagon?
A
Maag
B
Lever
C
Darmen
D
Alvleesklier

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je bloedsuikerspiegel te laag is?
A
Je hebt geen energie
B
Je lever breekt glycogeen af tot glucose
C
De eilandjes van Langerhans maken glucagon aan.
D
Je lichaam stuurt bij en verhoogt je bloedsuikerspiegel

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven. 

Je  kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen. 

Slide 5 - Tekstslide

Hormoonstelsel
Het hormoonstelsel bestaat uit alle hormoonklieren.

Hormoonklieren van je lichaam maken hormonen

Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hormonen
Hormonen gaan van de hormoonklier via het bloed naar een orgaan. 

Door het hormoon reageert het orgaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Glucose
glucose zit in je voedsel en is een brandstof. Door glucose hebben cellen energie om te werken. 

Als je eet wordt je voedsel verteert. Hierdoor neemt je bloed voedingstoffen op en stijgt je bloedsuikerspiegel


Slide 9 - Tekstslide

Begrippen
Glucose: suiker
Glycogeen: suikerketen dat opgeslagen is in spieren en de lever
Insuline: hormoon die bloedsuikerspiegel laat dalen
Glucagon: hormoon die bloedsuikerspiegel laat stijgen

Slide 10 - Tekstslide

Alvleesklier
De alvleesklier heeft groepjes cellen die de eilandjes van Langerhans heten. Deze cellen maken de hormonen glucagon en insuline. 

Deze hormonen houden je bloedsuikerspiegel ongeveer constant. 

Slide 11 - Tekstslide

Stijgende bloedsuikerspiegel
  1. Je hebt gegeten. Eten wordt verteert. Er komt meer glucose in je bloed.
  2. Eilandjes van Langerhans maken insuline. 
  3. Insuline zorgt ervoor dat glucose van je bloed naar de lever en spieren gaat.
  4. Glucose wordt hier omgezet in glycogeen.  

Slide 12 - Tekstslide

Dalende bloedsuikerspiegel
  1. Je sport. Je gebruikt glucose voor energie. Je suikerspiegel gaat omlaag. 
  2.  Eilandjes van Langerhans maken glucagon.
  3. Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen (in spieren en de lever) omgezet wordt in glucose
  4. De bloedsuikerspiegel stijgt weer. 

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen
Glucose: suiker
Glycogeen: suiker dat opgeslagen is in spieren en de lever
Insuline: hormoon die bloedsuikerspiegel laat dalen
Glucagon: hormoon die bloedsuikerspiegel laat stijgen

Slide 14 - Tekstslide

Het bijsturen van processen
Als de bloedsuikerspiegel stijgt, maken de Eilandjes van Langerhans insuline aan. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel. Deze bijsturing heet terugkoppeling of feedback.

Slide 15 - Tekstslide

Welk hormoon zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel stijgt?
A
Insuline
B
Glycogeen
C
Glucagon
D
Glucose

Slide 16 - Quizvraag

Welk deel van het lichaam maakt insuline?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Nieren
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag

Adrenaline
De bijnieren maken adrenaline aan als je schrikt, bang of gespannen bent. 

Hierdoor kan je lichaam snel in actie komen

Slide 18 - Tekstslide

Adrenaline
De bijnieren maken adrenaline aan als je schrikt, bang of gespannen bent. 

Adrenaline zorgt dat glycogeen in de lever omgezet wordt in glucose. Ook gaat je hart sneller kloppen en versnelt je ademhaling. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lees de tekst van basisstof 6 (vanaf blz  130)
  • Maak opdracht 1 tot en met 9 (opdracht 4 ook!)
  •  Eerst zelfstandig in stilte, daarna overleggen
  • 15 minuten
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.

je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.


Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: opdracht 1 tot en met 6 voor volgende week woensdag.

Slide 23 - Tekstslide