H3.3 - Lenzenformule
1 / 32
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Bolle lenzen noemen we ........
A
negatief
B
positief
Slide 4 - Quizvraag
Waarvan is de tekening een voorbeeld
A
Lichtbreking
B
Lichtbuiging
C
Licht verplaatsing
Slide 5 - Quizvraag
Bolle lenzen hebben twee brandpunten.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Welke lenzen zijn
negatieve lenzen?
Er zijn meer antwoorden goed.
negatieve lenzen?
Er zijn meer antwoorden goed.
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 7 - Quizvraag
A
In figuur A is de lichtbreking correct getekend.
B
In figuur B is de lichtbreking correct getekend.
C
In figuur C is de lichtbreking correct getekend.
D
In figuur D is de lichtbreking correct getekend.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
A
De bolle lenzen zijn
1, 2 en 4
B
De bolle lenzen zijn
3, 5 en 6
C
De bolle lenzen zijn
1 en 4
D
De bolle lenzen zijn
2, 3, 5 en 6
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat wordt met de F aangeduid?
A
Voorwerp
B
Brandpuntsafstand
C
Brandpunt
D
Voorwerpsafstand
Slide 12 - Quizvraag
Wat wordt met de f aangeduid?
A
Voorwerp
B
Brandpuntsafstand
C
Brandpunt
D
Voorwerpsafstand
Slide 13 - Quizvraag
Wat wordt aangeduid met de letter v ?
A
Voorwerp
B
Brandpuntsafstand
C
Beeldpuntsafstand
D
Voorwerpsafstand
Slide 14 - Quizvraag
Wat wordt aangeduid met de letter b ?
A
Voorwerp
B
Brandpuntsafstand
C
Beeldpuntsafstand
D
Voorwerpsafstand
Slide 15 - Quizvraag
Wat wordt aangeduid met de letter V ?
A
Voorwerp
B
Brandpuntsafstand
C
Beeldpuntsafstand
D
Voorwerpsafstand
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
De afstand van de lens tot het voorwerp is....
A
brandpuntsafstand
B
sterkte van de lens
C
voorwerpsafstand
D
vergroting
Slide 18 - Quizvraag
De afstand van de lens tot het scherm is....
A
brandpuntsafstand
B
vergroting
C
voorwerpsafstand
D
beeldafstand
Slide 19 - Quizvraag
Met welk van deze formules bereken je de lenssterkte?
A
De bovenste formule
B
De middelste formule
C
De onderste formule
D
Alle formules
Slide 20 - Quizvraag
Met welk van deze formules bereken je de vergroting van een lens?
A
De bovenste formule
B
De middelste formule
C
De onderste formule
D
Alle formules
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Welke formule is de lensformule?
