chap 5 GL Leerjaar 1. Passé Composé, Adjectifs et vocabulaire

1 H/V Chapitre 5
Hoe ga je aan de slag:
Je herhaalt de grammatica van hoofdstuk 5 en je oefent de woordjes. Je werkt zelfstandig. Je gebruikt de methode (boek of Online) om uitleg op te zoeken. 
Heb je extra uitleg nodig, plak dan een post-it op de hoek van je tafel.

Grammatica: Passé Composé en Adjectifs
Vocabulaire

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1 H/V Chapitre 5
Hoe ga je aan de slag:
Je herhaalt de grammatica van hoofdstuk 5 en je oefent de woordjes. Je werkt zelfstandig. Je gebruikt de methode (boek of Online) om uitleg op te zoeken. 
Heb je extra uitleg nodig, plak dan een post-it op de hoek van je tafel.

Grammatica: Passé Composé en Adjectifs
Vocabulaire

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord:" adjectif " in het Nederlands?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijwoord

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk enkelvoud
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud
A
s
B
niks
C
e
D
es

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk meervoud
A
s
B
se
C
x
D
es

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk enkelvoud
A
s
B
e
C
es
D
niks

Slide 6 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw of achter de pv
B
achter het zelfstandig nw of voor de pv

Slide 7 - Quizvraag

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 8 - Sleepvraag

Choisis la bonne réponse?
une robe
A
une robe rougee
B
une rouge robe
C
une robe rouges
D
une robe rouge

Slide 9 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse?
les bottes (vmv)
A
les bottes bleues
B
les bottes bleus
C
les bleues robes
D
les robes bleue

Slide 10 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse?

Madame Martin est
A
français
B
françaises
C
française

Slide 11 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse !
Les filles sont
A
sérieux
B
sérieuses
C
sérieuxes
D
sérieuxes

Slide 12 - Quizvraag

Extra oefenen met de bijvoeglijke naamwoorden?

Chapitre 5 en 8: Zie overzicht in de planning van je online boek

Slide 13 - Tekstslide

Le passé composé
De voltooid tegenwoordige tijd met het hulpwerkwoord 
hebben.

Slide 14 - Tekstslide

de passé composé
de passé composé met avoir 

Slide 15 - Tekstslide

Passé composé met avoir
- Hoe maak je de passé composé
- vervoeging van avoir
- vertaling van de passé composé

Slide 16 - Tekstslide

Le passé composé 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 18 - Quizvraag

Vervoeg in de passé composé:
J' ... (dol zijn op). Vul alleen de juiste vorm in van de passé composé.

Slide 19 - Open vraag

participer, vous (passé composé)

Slide 20 - Open vraag

passé composé
nous manger

Slide 21 - Open vraag

jouer, ils (passé composé)

Slide 22 - Open vraag

chanter, nous (passé composé)

Slide 23 - Open vraag

Extra oefenen?
H.5 en H8 - Zie planning online boek

Slide 24 - Tekstslide