Herhaling werkwoorden

Hoe zeg je in het Spaans:
HIJ
A
el
B
él
C
ella
D
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoe zeg je in het Spaans:
HIJ
A
el
B
él
C
ella
D

Slide 1 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij (meervoud)
A
Ella
B
Ellos
C
Ellas
D
Él

Slide 2 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Spaans:
JULLIE
A
Nosotros
B
Nosotras
C
Vosotras
D
Vosotros

Slide 3 - Quizvraag

hoe vertaal je 'zij' in het Spaans als het gaat om een groep vrouwen?
A
ellos
B
ellas
C
vosotros
D
vosotras

Slide 4 - Quizvraag

Het hoeveelste persoonlijke voornaamwoord gebruik je voor:
Los chicos
A
3e
B
2e
C
5e
D
6e

Slide 5 - Quizvraag

Welke vertaling hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
jullie
ik
wij
jij
zij/u mv
hij/zij/u

Slide 6 - Sleepvraag

- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN

Slide 7 - Sleepvraag

Yo, buscar
A
busca
B
buscan
C
busca
D
busco

Slide 8 - Quizvraag

El, trabajar
A
trabajo
B
trabajas
C
trabajan
D
trabaja

Slide 9 - Quizvraag

Nosotros, viajar
A
viajamos
B
viajáis
C
viajan
D
viajo

Slide 10 - Quizvraag

Ellas, bailar
A
bailamos
B
bailáis
C
bailan
D
baila

Slide 11 - Quizvraag

Vosotros, contactar
A
contacta
B
contactamos
C
contactan
D
contactáis

Slide 12 - Quizvraag

Yo, reservar
A
reservo
B
reservas
C
reserva
D
reservamos

Slide 13 - Quizvraag

Tú, viajar
A
viajo
B
viajas
C
viaja
D
viajan

Slide 14 - Quizvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de -ER werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo................un libro en el salón.
1. Tú.............paella.
2. Pedro.............en la cocina.
5. Nosotros..................un café y un refresco.
4. Carlos y tú............holandés.
6. Juan y María .......................francés.
leo
comes
come
aprendéis
bebemos
aprenden

Slide 16 - Sleepvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 17 - Sleepvraag

YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
bebo
habláis
come
vivimos
escriben
vivís
hablan
preguntamos
vives
vende
compran
escuchas
escucháis
vive
bebemos
compro
bailas
bailáis
leemos
habla
leen
escuchas
pregunto

Slide 18 - Sleepvraag

Vul het vakje in met de juiste vorm van SER: Tú ............... una chica (een meisje)

Slide 19 - Open vraag

Vul het vakje in met de juiste vorm van SER: Nosotros ............... estudiantes (leerlingen)

Slide 20 - Open vraag

Vul het vakje in met de juiste vorm van SER: Vosotros ............... chicos (jongens)

Slide 21 - Open vraag

Vul het vakje in met de juiste vorm van SER: Ella ............... docente (lerares)

Slide 22 - Open vraag

Vul het vakje in met de juiste vorm van SER: Ellas ............... holandesas

Slide 23 - Open vraag