K3 Skills Counselinggesprek

Gesprekvaardigheden.
Module: Communicatie
Thema: Counselinggesprek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Gesprekvaardigheden.
Module: Communicatie
Thema: Counselinggesprek

Slide 1 - Tekstslide

Les inhoud
  • Check in woord web
  • Theorie over counselingsgesprek
  • Demonstratie film
  • Kijkopdracht
  • Casus opdracht+ observatie opdracht
  • Check-out

Slide 2 - Tekstslide

Als je het woord
COUNSELING
hoort waar denk
je dan aan?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hiermee wordt bedoeld dat de hulpverlener zich inleeft in de situatie van de hulpvrager. De hulpverlener kruipt als de ware in de huid van de hulpvrager. 
De hulpverlener is open en eerlijk. De hulpverlener hoeft zijn eigen emoties niet te verbergen en zich niet groter voor te doen.
Bij het accepteren wordt er van de hulpverlener verwacht dat hij/zij de hulpvrager accepteert hoe hij/zij is, ongeacht of de hulpverlener het eens is met de keuzes die zij maakt of kiest. Op het moment dat de hulpvrager zich geaccepteerd voelt zal de hulpvrager zich veilig voelen en open stellen.

Vraag naar duidelijkheid in het gesprek. Dit kan door de volgende vragen te stellen: ‘het is me niet helemaal duidelijk’, ‘wat zei hij precies?’, ‘wanneer was dat?’ etc.
Het samenvatten heeft diverse functies. Het kan ervoor zorgen dat er een signaal wordt gegeven dat er goed wordt geluisterd, het werkt stimulerend om meer te vertellen, er wordt geordend of het kan een afsluiting van het gesprek zijn.
Het stimuleren gebeurd zowel verbaal als non-verbaal (lichaamshouding, knikjes, mimiek etc.). 
Bij het reflecteren kan de hulpverlener wijzen op tegenstrijdige reacties of uitspraken. 
Bij het confronteren geeft de hulpverlener zijn mening of interpretatie van de situatie aan de hulpvrager. Het confronteren komt over als feedback en zorgt ervoor dat de hulpvrager geprikkeld wordt om over zichzelf na te denken.

Slide 6 - Tekstslide

Hierbij wordt de problematiek verduidelijkt. Hierbij kunnen de volgende vragen gesteld worden:
Hierbij is het belangrijk dat de hulpvrager zelf nadenkt over wat hij wil en wat hij kan veranderen. Hierbij kunnen de volgende vragen gesteld worden:
Hierbij kan de hulpverlener vrijblijvend blijven adviseren welke ideeën verstandig zijn. Hierbij zijn de volgende interventies als hulpvrager een optie:
- ideeën aanreiken.
- de hulpvrager confronteren met eigen gedrag.
- evaluatievragen.

Wanneer counselor zich niet bekwaam genoeg voelt om de hulpvraag van de client te beantwoorden verwijs die het client door naar een deskundige.
Dit kan al plaats nemen in fase 1
Als de counselr merkt dat er geen vordering zijn in fase 3, kan die ook de client doorverwijzen naar een deskundige.
- informatievragen: wie, wat, waar, wanner en hoe?
- vragen naar verbanden: zijn er verschillen of overeenkomsten?
- interpretatievragen: wat betekent dit voor de hulpvrager?
- analysevragen: wat denkt de hulpvrager dat de oorzaak kan zijn van de problematiek en wat is het bewijs?

- toepassingsvragen.
- herinneringsvragen.
- relatie- of resource-vragen.
- stel- of hypothesevragen.
- schaalvragen.
- wondervragen.
- evaluatievragen.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie Opdracht
Tijd:  20 minuten
Hulp: medestudenten en de docent.
Uitkomst: In hoeverre je de theorie van counselingsgesprek heb begrepen.
Klaar?: Bespreek antwoorden met elkaar
Wat: kijk opdracht aan de hand van demonstratie film
Wie: zelfstandig

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 18 - Woordweb