Les 4. Ontvangsten en uitgaven

Ontvangsten en uitgaven

domein consumptie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ontvangsten en uitgaven

domein consumptie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les:
resultaten check lesdoelen
moeilijke onderdelen terugpakken

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
  • Kun je de 3 verschillende huishouduitgaven uitleggen en geeft voorbeelden.
  • Kun je bedragen omrekenen van week naar maand of andersom.
  • Kun je uitrekenen wat er gemiddeld aan bepaalde uitgaven is gedaan.
  • Kun je aan de hand van aanschafprijs, restwaarde en gebruiksduur de reservering berekenen.
  • Kun je de kilometerprijs van verschillende vormen van vervoer berekenen.
  • Kun je uitleggen wat het NIBUD is en wat zij doen voor consumenten.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Met de volgende quizvragen gaan we bepalen hoeveel je nog weet over het onderwerp...

Beheers je de stof nog onvoldoende? Maak dan thuis de oefenopdrachten en beluister mijn uitleg in de LessonUp.

Daarna gaan we aan de slag met een groepsopdracht.

Slide 4 - Tekstslide

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 5 - Sleepvraag

Omrekenen: Je verdient € 75,50 per maand. Hoeveel is dit per week?

Slide 6 - Open vraag

Matt geeft gemiddeld € 1.881 per maand uit.
Op welke van de onderstaande manieren bereken je zijn gemiddelde uitgaven per week?


A
€ 1881:30x 7=
B
€ 1881:4=
C
(€ 1881 x 12) : 52
D
€ 1881 x 52 : 12=

Slide 7 - Quizvraag

Vorig jaar gaf je gemiddeld €62 uit. Nu is dat €85. Met hoeveel procent zijn je uitgaven gestegen? Welke formule gebruik je?

Slide 8 - Open vraag

Bekijk de maandbegroting van Bas hiernaast.
Bereken hoeveel Bas gemiddeld per week uitgeeft aan dagelijkse uitgaven.

Slide 9 - Open vraag

gebruiksduur
reserveren
vervangingsprijs
restwaarde
 Tijd waarin iemand een product wil gebruiken
Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
Prijs van een nieuw product op het moment dat je het oude wilt vervangen.
Prijs die een product na gebruik opbrengt.

Slide 10 - Sleepvraag

Mees spaart voor een speedboot. Hij heeft daar € 8.000 voor nodig. Hij heeft nu een rubberboot die hij over 2 jaar wil inruilen voor de speedboot. Hij verwacht er € 2.000 voor te krijgen.
Wat moet Mees per maand reserveren om de speedboot te kunnen kopen? Laat een berekening zien.

Slide 11 - Open vraag

Zet in de  goede volgorde om de kilometerprijs van een voertuig te berekenen
1
2
3
de totale kosten per periode berekenen
het aantal gereden kilometers in dezelfde periode berekenen
totale kosten : het aantal kilometers

Slide 12 - Sleepvraag

Luna rijdt 25.000 kilometer per jaar. Haar benzinekosten zijn € 625 per kwartaal. De waarde van haar auto vermindert met € 3.200 per jaar. De overige kosten van Luna's auto zijn € 1.450 per jaar.
Bereken hoeveel de kilometerprijs bedraagt van Luna's auto. Laat je berekening zien.

Slide 13 - Open vraag

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud

Slide 14 - Quizvraag

Soorten uitgaven
Er zijn drie soorten uitgaven:

1. Vaste lasten Uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen, zoals huur, abonnement, contributie.
2.Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven Uitgaven voor het huishouden, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.
3. Incidentele uitgaven Meestal grote uitgaven die je af en toe doet, zoals aanschaf van kleding, apparaten of vakantie.



  
  


Slide 15 - Tekstslide

Bedragen omrekenen
Kwartaal
Jaar
Week
Maand
Dag
x 4
x 12
x 52
x 365

Slide 16 - Tekstslide

Reservering berekenen
reservering per maand = 
(aanschafprijs of vervangingsprijs - restwaarde - al gespaard bedrag) : gebruiksduur in maanden

Voorbeeld: Je wil over 2 jaar je laptop vervangen. De laptop die je nu hebt kun je dan nog voor €200 verkopen. De nieuw laptop kost €950.
Reservering per maand=
(€950-€200) / 24 = €31,25

Slide 17 - Tekstslide

De kilometerprijs berekenen
Stap 1: Reken uit hoeveel je kosten per jaar zijn. 

Stap 2: Lees hoeveel km je per jaar rijd.

Stap 3: Kosten per jaar / aantal km per jaar = kosten per km. 

Slide 18 - Tekstslide

Kilometerprijs van een auto berekenen
  • Voorbeeld som:
    Een auto rijdt per jaar 13.000 km. De brandstofkosten zijn in totaal               €1.542,14. Verzekering en onderhoudskosten zijn €650.                                  Wat is de kilometerprijs van deze auto?
  • Antwoord:
    (€1.542,14 + €650) / 13.000 km = € 0,17
  • Formule: totale kosten : totale km = kilometerprijs



Slide 19 - Tekstslide

NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

  • onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen
  • advies geven over omgaan met geld

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag:
  1. We maken groepen van 4 leerlingen.
  2. Iedere groep krijgt een kaart met lesdoelen en een placemat.
  3. Iedere leerling schrijft individueel op het placemat wat hij/zij nog weet over de lesdoelen.
  4. De groep gaat overleggen en komt tot een gezamenlijk antwoord.
  5. Een iemand uit de groep presenteert het antwoord aan de klas.
  6. De klas geeft feedback: is de info compleet, bruikbaar, duidelijk?

Slide 21 - Tekstslide

Thuis maken:
De examentrainingsopdrachten:
opdracht 5 t/m 10 (blz. 67 t/m 69)

Vraag hulp als het niet lukt!

Upload op de volgende pagina de foto's van je gemaakte werk.
Ik geef feedback tijdens de volgende les.
Een uitleg video volgt later, zodat je je werk kan nakijken.

Slide 22 - Tekstslide

Upload hier de foto's van opdracht 5 t/m 10 (blz 67 t/m 69)

Slide 23 - Open vraag

LESDOELEN CHECKEN
wat is blijven hangen?

Slide 24 - Tekstslide

Noem de 3 soorten uitgaven en geef een voorbeeld.

Slide 25 - Open vraag

Kyra heeft de volgende inkomsten:
zakgeld €10 per week; kleedgeld €200 per kwartaal;
bijbaantje €240 per maand
Wat zijn haar gemiddelde inkomsten per week?

Slide 26 - Open vraag

De Mercedes van Ahmet en Ozlem is nu een paar jaar oud.
Over vier jaar willen ze een andere auto kopen voor € 35.000.
Voor hun oude auto krijgen ze naar verwachting € 8.000 terug.
Bereken hoeveel ze per maand moeten reserveren om over vier jaar de andere auto te kunnen kopen. Schrijf je berekening op.

Slide 27 - Open vraag

Adriëlle rijdt 25.000 kilometer per jaar. Haar benzinekosten zijn € 625 per kwartaal. De waarde van haar auto vermindert met € 3.200 per jaar. De overige kosten van Adriëlles auto zijn € 1.450 per jaar.
Bereken hoeveel de kilometerprijs bedraagt van Adriëlles auto. Laat je berekening zien.

Slide 28 - Open vraag

Leg uit wat het Nibud doet.

Slide 29 - Open vraag