Evaluatie + Her didactische werkvormen

Evaluatie + herhaling Werkvormen

Albeda Sportcollege 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sport en BewegenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Evaluatie + herhaling Werkvormen

Albeda Sportcollege 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zorgt een lesgever ervoor dat de deelnemers zoveel mogelijk leren?
A
Door zoveel mogelijk oefenvormen aan te bieden als mogelijk.
B
Door niet in te spelen op de beginsituatie van de doelgroep.
C
Een activiteit (actie) van de lesgever zorgt voor een activiteit (reactie) van de deelnemers.
D
Door als lesgever de les zo makkelijk mogelijk te maken zodat iedereen het kan.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen open en gesloten didactische werkvormen?
A
Bij open werkvormen bepaalt de lesgever. Bij gesloten werkvormen begeleid de lesgever.
B
Welke houding de lesgever aanneemt in de les: staat hij open of is hij gesloten?
C
Bij open werkvormen begeleid de lesgever. Bij gesloten werkvormen bepaalt de lesgever.
D
Open staan om feedback te ontvangen of gesloten en wil niet van feedback worden voorzien

Slide 3 - Quizvraag

Stelling 1: Instructievorm is een wijze van aanbieden bij werken in groepen.
Stelling 2: Instructievoorbeeld = duidelijk maken wat de deelnemers moeten doen.
A
Stelling 1 & 2 zijn juist
B
Stelling 1 is juist. Stelling 2 is niet juist.
C
Stelling 1 is niet juist. Stelling 2 is juist.
D
Stelling 1 & 2 zijn niet juist.

Slide 4 - Quizvraag

Opdrachtvorm
Instructievorm
Vraagvorm of vraaggesprek
Vorm van zelfontdekking
Coachvorm
Spelvorm
actief nadenken + betrokken deelnemers
Instructievoorbeeld = aanwijzingen over de wijze van uitvoering.  
 opdracht zonder aanwijzingen en instructie. 
Opdrachtvoorbeeld = duidelijk maken wat de deelnemers moeten doen. 
tactische vaardigheden aanleren à feedforward of feedback
spelenderwijs leren
Herhalen door te doen

Slide 5 - Sleepvraag

Wat zijn didactische hulpmiddelen?

Slide 6 - Open vraag

Noem 5 didactische hulpmiddelen

Slide 7 - Open vraag

Evaluatie

Slide 8 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder Evalueren?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het belang van evalueren?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Doelstelling
Evaluatie
Beginsituatie

Slide 18 - Sleepvraag

Productevaluatie =
A
Evaluatie van het lesverloop / lesonderdelen.
B
De vertaling van de les naar de beginsituatie.
C
Is een ander woord voor zelfreflectie.
D
Evaluatie van het resultaat en/of de doelstelling.

Slide 19 - Quizvraag

Procesevaluatie =
A
Evaluatie van het lesverloop / lesonderdelen.
B
De vertaling van de les naar de beginsituatie.
C
Is een ander woord voor zelfreflectie.
D
Evaluatie van het resultaat en/of de doelstelling.

Slide 20 - Quizvraag

Bij de evaluatie, evalueer je op product en proces.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Evaluatie van de beginsituatie.
 
Evaluatie van de lesopbouw.
Evaluatie van de organisatie.
Evaluatie van de bewegingsvormen.
Is er voldoende informatie verzameld.
Zijn de lesdelen op elkaar afgestemd.
Was de les intensief, doelmatig en veilig.
Is de les methodisch opgebouwd.

Slide 22 - Sleepvraag

Als we kritisch naar onszelf kijken (zelfreflectie), dan kunnen we wat nog beter doen?

Slide 23 - Open vraag