De huid

De huid
Ons grootste orgaan
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De huid
Ons grootste orgaan

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Waar bestaat de huid uit?
Wat zijn de functies van de huid?

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 3 - Woordweb

Onderdelen van de huid
De huid bestaat uit 3 lagen. 
1. De opperhuid
2. De lederhuid
3. Het onderhuids bindweefsel

Slide 4 - Tekstslide

Zo ziet de huid er uit.

Slide 5 - Tekstslide

De opperhuid
De opperhuid bestaat uit twee delen, namelijk de hoornlaag en de kiemlaag.
De hoornlaag is de laag die wij zien. Dit zijn dode cellen.
Onder de hoornlaag bevind zich de kiemlaag. Hierin worden nieuwe cellen gemaakt. Deze laag zien wij niet.
De cellen van de kiemlaag verschuiven als zij dood zijn naar de hoornlaag.

Slide 6 - Tekstslide

De lederhuid
De lederhuid ligt onder de opperhuid. 
Hier bevinden zich bloedvaten, zenuwen, zweetklieren, talgklieren en haarwortels.
De lederhuid kan alleen zichtbaar zijn als iemand een wond heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Onderhuids bindweefsel
Het onderhuids bindweefsel ligt tussen de spieren en botten, en de ledehuid.
Deze laag bestaat vooral uit vetcellen. 
Deze laag zorgt voor extra bescherming.

Slide 8 - Tekstslide

Functies van de huid
De huid bied bescherming tegen invloeden van buitenaf, zoals bacteriën en zonnestralen.
Ook is de huid een opslagplaats van vet. 
Daarnaast wordt er in de huid vitamine D gevormd.
Tot slot is de huid een gevoelsorgaan en temperatuurregelaar.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Regelen temperatuur
Warm
  • Zweten, wijde bloedvaten

Koud
  • Kippenvel, nauwe vaten

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen functie van de huid?
A
Het aanmaken van vitamine B
B
Bescherming bieden
C
Functioneren als opslagplaats
D
Functioneren als gevoelsoraan

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wond
Bloedplaatjes

Slide 19 - Tekstslide

Wond

Slide 20 - Tekstslide

Wond
Hechting

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 22 - Open vraag

Hoe kan het dat mensen met een lichte huid sneller verbranden?

Slide 23 - Open vraag

9.3 Ziek
Besmetting of infectie is als een ziekteverwekker is binnengedrongen.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe verloopt een infectieziekte?
  1. Besmetting 
  2. Incubatietijd (nog niet ziek) 
  3. Symptomen  
  4. Genezen  

Een (huis)arts kan een diagnose (wat is het) en een prognose stellen (hoe gaat het verder)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Hoe wordt je ziek?

Slide 28 - Woordweb

Noem manieren waarop ziekteverwekkers ons lichaam binnendringen

Slide 29 - Open vraag

Hoe noem je het als je niet meer ziek wordt van een ziekteverwekker?

Slide 30 - Open vraag

Hoe word je ziek?
Infectie = besmetting

Slide 31 - Tekstslide

Bacteriën
Virussen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Hoe word je weer beter?
Afweer
Witte bloedcellen:
- vreetcellen --> pus/etter
- afweerstofcellen --> immuun

Afweerstoffen:
deze stoffen schakelen de ziekteverwekkers uit

Slide 34 - Tekstslide

Witte bloedcellen
2 soorten:
  1. Vreetcellen; eten ziekteverwekkers op en gaan daarna dood. 
  2. Antistofcellen; maken antistof 

Antistof is specifiek voor 1 ziekteverwekker.

Slide 35 - Tekstslide

Antigenen
Antigeen is een eiwit op de celmembraan.
Antigeen kan lichaamsvreemd zijn.

Witte bloedcellen gebruiken antigenen voor herkenning. Antigenen zijn voor alle ziektes uniek.
Antistoffen passen op antigenen.

Slide 36 - Tekstslide

Witte bloedcellen
"antistofcellen"
  • Antistofcellen maken antistoffen tegen de antigenen. 
  •  Antistoffen binden zich op de antigenen van de ziekteverwekker. 
  • Vreetcellen ruimen de onschadelijk ziekteverwekker op. 


Slide 37 - Tekstslide

Waarom word je soms ingeënt?
Inenting/vaccinatie: verzwakte of dode ziekteverwekkers
Je lichaam maakt afweerstoffen aan en je wordt immuun

Slide 38 - Tekstslide

Immuniteit
  • Wanneer je immuun bent dan kan je de ziekte niet nogmaals krijgen.(voorbeeld: waterpokken)
  • Dit komt door geheugencellen.
  • Geheugencellen onthouden welke antistoffen ze moeten maken tegen een bepaalde ziekte verwekker. 

Slide 39 - Tekstslide

Water, koolstofdioxide
Kleurstoffen, resten van medicijnen, alcohol
Water, zouten en kleurstoffen
Zouten en water

Slide 40 - Sleepvraag

Hoeveel lagen van de huid zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quizvraag

Binnenste laag
Middelste laag
Buitenste laag
Lederhuid
Opperhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 42 - Sleepvraag

In welke huidlaag worden nieuwe cellen gemaakt?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 43 - Quizvraag

Wat gebruikt je lichaam om een wondje te dichten?
A
Rode Bloedcellen
B
Aardappels
C
Bloedplaatjes
D
Witte Bloedcellen

Slide 44 - Quizvraag

Hoe beschermt je huid je tegen teveel zonlicht?
A
Vervellen
B
Haar
C
Talg
D
Pigment

Slide 45 - Quizvraag

1
2
3
4
5

Slide 46 - Sleepvraag

Welke ziekteverwekkers kennen we?
A
Bacteriën
B
Griep
C
Virussen
D
Schimmels

Slide 47 - Quizvraag

Wie zorgen ervoor dat je weer beter wordt?
A
Bloedplasma
B
Etter
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 48 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 49 - Open vraag