tentamenvoorbereiding 2

Succesie / Evolutionair denken
  • Je kent de kenmerken van successie en kunt ze in een willekeurige context herkennen en verklaren.
  • Je kunt verklaren welke type soorten in welke successiestadia voorkomen.
  • Je kunt uitleggen hoe successie geremd kan worden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Succesie / Evolutionair denken
  • Je kent de kenmerken van successie en kunt ze in een willekeurige context herkennen en verklaren.
  • Je kunt verklaren welke type soorten in welke successiestadia voorkomen.
  • Je kunt uitleggen hoe successie geremd kan worden

Slide 1 - Tekstslide

van pionier-
tot climaxecosysteem

Slide 2 - Tekstslide

Successie
"Verandering in levensgemeenschap door de tijd tot een stabiele toestand wordt bereikt."


primair: vanuit kale grond
secundair: er heeft eerder een ecosysteem gestaan.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijkste principe
Elk organisme/levensgemeenschap beinvloed de (a)biotische factoren in een gebied, ten gunst of ten nadele van zichzelf en andere soorten.
bv een plant: 
-creëert een geschikt microklimaat voor andere soorten (beschutting)
-neemt mineralen op uit de bodem
-bij afsterven worden dode resten afgebroken tot humus -> vruchtbaarder grond en betere regulatie van waterhuishouding
-wordt gegeten, heeft symbiotische relaties

Slide 5 - Tekstslide

pionierssoorten
climaxsoorten

Slide 6 - Tekstslide

optimumcurve
pionierssoorten moeten tegen sterk wisselende omstandigheden kunnen (licht/donker, warm/koud, droog/nat)

soort a,b,c of d ?

Slide 7 - Tekstslide

verspreiding
pionierssoorten moeten zich snel vestigen in nieuwe gebieden (na bv een bosbrand/orkaan

dus: véél en lichte zaden

Slide 8 - Tekstslide

subclimax, struikvegetatie: verspreiding door vogels
climax: verspreiding in directe omgeving.

Slide 9 - Tekstslide

remmen successie
  • Bestrijden boom- en struikgroei
  • Verarmen van de bodem

tbv
natuurbeheer
landbouw en veeteelt

Slide 10 - Tekstslide

begrazing 
afplaggen toplaag

Slide 11 - Tekstslide

maaien en afvoeren
ploegen

Slide 12 - Tekstslide

Evolutionair denken
Je kunt volgens de evolutietheorie van darwin:
  •  verklaren hoe soorten over meerdere generaties kunnen veranderen
  • verklaren hoe nieuwe soorten kunnen ontstaan.

  • Je kunt verklaren hoe soorten/populaties ook kunnen veranderen zónder natuurlijke selectie.

begrippen: allopatrische en sympatrische evolutie, convergente en divergente evolutie, analoog/homoloog, seksuele selectie, co-evolutie, pre-adaptatie, genetic drift, flessenhalseffect, foundereffect


Slide 13 - Tekstslide

verandering
  1. variatie in een kenmerk
  2. natuurlijke selectie
  3. survival of the fittest
  4. voortplanting
  5. mutatie/recombinatie
  6. nieuwe variatie

Slide 14 - Tekstslide

verandering
  1. verschil in neuslengte
  2. met een langere neus kan een dier gerichter ruiken en beter voedsel verzamelen.
  3. de olifant met de langste neus overleeft...
  4.  ....en plant zich voort 
  5. door recombinatie/mutatie ontstaan iedere generatie (ook) nakomelingen met nog langere neuzen

NOOIT: hij past zich aan -> Lamarck

Slide 15 - Tekstslide

Darwin
Lamarck

Slide 16 - Tekstslide

soortvorming
  • reproductieve isolatie tussen 2 groepen
  • verschil in natuurlijke selectie/random mutaties
  • door verandering kunnen de groepen onderling geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen
=divergente evolutie

Slide 17 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
Door uiterlijk :
seksuele selectie

Slide 18 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
andere voortplantingstijd

Slide 19 - Tekstslide

Sympatrische soortvorming
  • Ander baltsgedrag                     

Slide 20 - Tekstslide

Convergente-evolutie
Analoge organen

  • verschillende voorouders
  • door vergelijkbare selectiedruk
  • evolutie van analoge kenmerken

Slide 21 - Tekstslide

Co-evolutie
2 soorten sterke invloed op elkaar
veranderen samen

bv: plant-bestuiver

Slide 22 - Tekstslide

geschikt voor voortbeweging op land

Slide 23 - Tekstslide

Genetic drift
Flessenhalseffect: Een groot deel van de populatie sterft uit door een invloed van het milieu zoals een natuur ramp

Foundereffect: Een klein deel van de populatie vestigt zich in een nieuw gebied

Slide 24 - Tekstslide

pre-adaptatie
Iets dat is ge-evolueerd door selectiedruk blijkt ineens geschikt voor iets ongerelateerds.
bv, batfish gebruikt stevige vin-pootjes om prooi onder water te besluipen...

Slide 25 - Tekstslide