GMK P2.2 Les 2 - Cholesterolverlagers

Studiewijzer
Planning periode
Schriftelijke toets + ander thema

Voorwaarden deelname toets
- Actieve deelname lessen (minimaal 80%)
- Uitwerkingen opdrachten ingeleverd
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Studiewijzer
Planning periode
Schriftelijke toets + ander thema

Voorwaarden deelname toets
- Actieve deelname lessen (minimaal 80%)
- Uitwerkingen opdrachten ingeleverd

Slide 1 - Tekstslide

Welke Hart- en VaatZiektes (HVZ) ken je?

Slide 2 - Woordweb

Wat is het verschil tussen
Hart- en vaatziekten en risicofactoren voor hart- en vaatziekten?

Slide 3 - Open vraag

Wat is CVRM?

Slide 4 - Open vraag

Welke niet-medicamenteuze adviezen horen bij CVRM?

Slide 5 - Open vraag

Welke risicofactoren kun je met medicijnen behandelen?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat is de functie van cholesterol?
Welke HVZ kunnen het gevolg zijn van een hoog cholesterol?
Welke geneesmiddelgroepen kunnen de cholesterol verlagen?
Hoe werken deze geneesmiddelen?
Welke bijwerkingen kunnen deze middelen geven?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Cholesterol is altijd slecht voor het lichaam
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

1) Cholesterol wordt in de lever gemaakt
2) Beste is een hoog HDL en laag LDL
A
Beide waar
B
1 is waar; 2 niet waar
C
1 is niet waar; 2 is waar
D
Beide niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Een hoog cholesterol kan leiden tot:
A
Atriumfibrilleren
B
Diabetes
C
Hartinfarct
D
Leverfalen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is geen manier hoe medicijnen het cholesterol kunnen verlagen?
A
Minder opname van cholesterol in de darmen
B
Minder aanmaak van cholesterol
C
Verminderen opname van cholesterol uit het bloed door de lever
D
Bevorderen uitscheiding galzuur

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van statines?
A
Kan met grapefruitsap samen
B
Is de hele dag effectief
C
Bijwerking spierpijn
D
Geeft weinig interacties

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van het geneesmiddel dat cholesterolopname remt?
A
Een voorbeeld is rosuvastatine
B
Moet 's avonds ingenomen worden
C
Dosering op basis van effect
D
Weinig interacties

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van Repatha?
A
Is een PCSK9-remmer
B
Toedienen via injectie
C
1x per dag gebruiken
D
Zorgt dat de lever meer cholesterol uit het bloed opneemt

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van galzuurbindende harsen
A
Voorkeursmiddel bij hoog cholesterol
B
Voorbeeld is ezetimib
C
Bijwerking obstipatie en misselijkheid
D
Verlaagt het cholesterol, doordat de harsen aan het LDL binden

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat hoort niet bij fibraten?
A
Werking is onduidelijk
B
Bijwerkingen maagdarmklachten
C
Verhoogt het LDL en Verlaagt het HDL en triglyceriden
D
Geen voorkeursbehandeling

Slide 30 - Quizvraag

PSCK9-remmers
Galzuur
bindende harsen
Statines
Ezetimibe
Vaste dosering
Werking onbekend
Simvastatine,
Atorvastatine,  Rosuvastatine
Cholesterol opname remmer
Evolocumab (Repatha), Alirocumab (Praluent)


Colestyramine (Questran)
Altijd per injectie 

Cholesterolsynthese remmers
 

Fibraten
 

Ook gebruikt bij obstuctie galweg

Gemfibrozil
 

Slide 31 - Sleepvraag