BECO H36 regels balans deel 2

H36 Regels voor de Balans

32.5 Voorzieningen
32.6 Langlopende en kortlopende schulden  

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H36 Regels voor de Balans

32.5 Voorzieningen
32.6 Langlopende en kortlopende schulden  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

36.5 Voorzieningen
Je kunt de diverse voorzieningen noemen

Opgaven 36.15 t/m 36.16

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzieningen
Voorziening = langlopende schuld

Een voorziening is een toekomstige “zekere” uitgave waarvan de omvang onbekend is (maar wel in te schatten) en waarvan ook het moment van betaling onbekend is

Een voorziening wordt gevormd om gelijkmatige kostenspreiding te realiseren



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten voorzieningen
  • Garantievoorziening (vaak een % van de omzet) 
  • Voorziening groot onderhoud ( bijv. een % van de aanschafwaarde gebouw)
  • Pensioenvoorziening  >> pensioen in eigen beheer = vrijwel altijd aparte stichting en niet binnen de onderneming geregeld



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorziening groot onderhoud
Vergelijkbaar met nog te betalen kosten

Maandelijkse boeking



Tot betaling van factuur groot onderhoud.....
                                                              W&
V
Onderhoudskosten                € 2.000 
                                     Bal
ans
EV                             - € 2.000
Voorziening           + € 2.000

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorziening groot onderhoud
Vergelijkbaar met ntb kosten, alleen betreft het LVV

Maandelijkse boeking



Tot betaling van factuur groot onderhoud.....
                                                              W&
V
Onderhoudskosten                € 2.000 
                                     Bal
ans
EV                             - € 2.000
Voorziening           + € 2.000

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorziening groot onderhoud
 Betaling van de factuur ad € 150.000




Stel de factuur blijkt uiteindelijk € 300.000, wat gebeurt er dan met de voorziening
                                                              W&
V
                                     Bal
ans
Bank                - €150.000
Voorziening            - € 150.000
( 240.000 - 150.000)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel de factuur groot onderhoud is meer dan de opgebouwde voorziening, dan...
A
komt er een negatief bedrag te staan bij de post voorziening
B
wordt de volledig voorziening afgeboekt tot € 0

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorziening groot onderhoud
 Stel factuur is niet € 150.000, maar € 300.000

dan....



Tot betaling van factuur groot onderhoud.....
                                                              W&
V
Onderhoudskosten        € 60.000
                                     Bal
ans
Bank                - €300.000
Eigen vermogen  - €   60.000
Voorziening           - € 240.000
( 240.000 - 240.000)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

32.14 Themapark controleert 1x in de 2,5 jaar alle attracties. Wanneer nodig wordt er groot onderhoud gepleegd. De laatste controle was op 1-7-2018. De voorziening groot onderhoud staat op 1-7-2018 voor € 18.000 op de balans. Per kwartaal wordt er een bedrag toegevoegd. Elk jaar brengt het park € 60.000 voor kosten groot onderhoud ten laste van de winst.

A. Wat wordt er per kwartaal toegevoegd aan de voorziening?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

32.14 Themapark controleert 1x in de 2,5 jaar alle attracties. Wanneer nodig wordt er groot onderhoud gepleegd. De laatste controle was op 1-7-2018. De voorziening groot onderhoud staat op 1-7-2018 voor € 18.000 op de balans. Per kwartaal wordt er een bedrag toegevoegd. Elk jaar brengt het park € 60.000 voor kosten groot onderhoud ten laste van de winst.

B. Bereken de voorziening op de balans per 1-1-2021

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

32.14 Themapark controleert 1x in de 2,5 jaar alle attracties. Wanneer nodig wordt er groot onderhoud gepleegd. De laatste controle was op 1-7-2018. De voorziening groot onderhoud staat op 1-7-2018 voor € 18.000 op de balans. Per kwartaal wordt er een bedrag toegevoegd. Elk jaar brengt het park € 60.000 voor kosten groot onderhoud ten laste van de winst.
In het voorjaar 2021 worden er € 45.000 aan reparatiekosten betaald.
C. Welke balansposten veranderen hier

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

36.5 Voorzieningen
Je kunt de diverse voorzieningen noemen

Opgaven 36.15 t/m 36.16 gaan maken. 

HW: 36.10 t/m 36.16

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling 36.1 t/m 36.5

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Pensioen-voorziening van een bedrijf hoort bij:
A
Vlottende activa
B
Liquide middelen
C
Eigen Vermogen
D
Vreemd vermogen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitontvangen huur hoort bij:
A
Vlottende activa
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen
D
Eigen vermogen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dividendreserve hoort bij:
A
Eigen Vermogen
B
Vaste activa
C
Vlottende activa
D
Kort vreemd vermogen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Te betalen belastingen" hoort bij:
A
Eigen vermogen
B
Vlottende activa
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

36.6 Langlopende en kortlopende schulden

Je kunt de onderdelen van vreemd vermogen op lange en korte termijn noemen

Opgaven 36.17 t/m 36.20

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Langlopende en kortlopende schulden 

Deel dat we dit jaar gaan aflossen is
KORT vreemd vermogen.

De rest van de lening is LANG vreemd vermogen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Langlopende schulden - deel 1
1. Hypothecaire lening : lening met een onroerend goed als onderpand
 
2. Obligatielening : een lening die onderverdeeld is in kleine stukjes, dus een lening van 1 miljoen is verdeeld in 1000 obligaties van 1.000 euro.

3. Onderhandse lening : lening waarbij de geldgever en geldnemer 
 afspraken kunnen maken over de voorwaarden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Langlopende schulden - deel 2
4. Converteerbare obligatielening: obligaties kunnen tegen van te voren vastgestelde voorwaarden worden omgewisseld in aandelen; anders krijgt met het geleende geld terug. Op die manier trekt het bedrijf toch permanent vermogen (eigen vermogen) aan, via een omweg.

5. Schulden aan groepsmaatschappij: schulden aan een ander bedrijf uit de groep

6. Schulden vanwege pensioen: verplichtingen aan pensioen-gerechtigden of een extern pensioenfonds afspraken kunnen maken over de voorwaarden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Converteerbare obligatielening
  • Lening waarvan de aflossing mogelijk niet in geld, maar in aandelen wordt gedaan
  • Waarom geven ondernemingen een converteerbare obligatie uit in plaats van aandelen of een gewone obligatie? 
  • Keuze kan bij onderneming of belegger liggen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conversiekoers
  • Voorwaarden conversie staan in prospectus
Voorbeeld 
Eén obligatie van € 1.000 nominaal kan met bijbetaling van € 200 worden omgewisseld in 20 aandelen van nominaal € 50 per stuk

Bereken de conversiekoers

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conversiekoers
Voorwaarden conversie staan in prospectus

Voorbeeld 
Eén obligatie van € 1.000 nominaal met bijbetaling van € 200 kan worden omgewisseld in 20 aandelen van nominaal € 50 per stuk

Bereken de conversiekoers
(1.000 + 200)/20= € 60 Gevolg? 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conversiekoers
Voorwaarden conversie staan in prospectus

Voorbeeld 
Eén obligatie van € 1.000 nominaal met bijbetaling van € 200 kan worden omgewisseld in 20 aandelen van nominaal € 50 per stuk

Bereken de conversiekoers
(1.000 + 200)/20= € 60 Gevolg? € 10 agio per aandeel 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Converteerbare obligaties:
Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversieprijs?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conversie verwerken op de balans
Welke posten wijzigen n.a.v. conversie?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op.
Wat is de conversieprijs (van één aandeel)?
A
€304
B
€64
C
€114
D
€93,75

Slide 29 - Quizvraag

€250 + 8 * €40 / 5 = €114

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op. De conversieprijs is €114. Hoeveel agio ontstaat er bij deze conversie?
A
€14
B
€570
C
€112
D
€70

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kortlopende schulden: alles wat geen EV en geen lang VV is, zoals:
  • verplichtingen binnen een jaar van langlopende schulden
  • crediteuren
  • vooruitontvangen bedragen; nog te betalen bedragen
  • belastingschuld en sociale premies schuld
  • schulden aan banken (in rekening courant)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

36.6 Langlopende en kortlopende schulden

Je kunt de onderdelen van vreemd vermogen op lange en korte termijn noemen

Opgaven 36.17 t/m 36.20 maken

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even wat vragen..

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een converteerbare obligatie is:
A
Een obligatie met hoge rente
B
Een obligatie met stemrecht
C
Een obligatie die omwisselbaar is in aandelen
D
Een obligatie die halverwege de looptijd afgelost kan worden.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk.....
Maken 32.13 t/m 32.18

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reserves
  • Agioreserve --> net besproken
  • Herwaarderingsreserve
  • Wettelijke en statutaire reserve
  • Overige reserve (algemene/ winstreserve en dividendreserve)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies