In het project zijn zeven nieuwe vraagtypen ontwikkeld, met focus op:
1 het combineren van verschillende bronnen
2 functionele bevraging van argumentatie
3 figuurlijk taalgebruik
4 framing = het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen. Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden.
5 synthesetaken = je leest verschillende authentieke bronnen over hetzelfde onderwerp en verwerkt deze informatie in een eigen geschreven tekst. Het zijn opgaven waarbij
je inhoudelijke beweringen of inferenties uit thematisch verwante teksten zelf in een nieuw
functioneel of inhoudelijk verband moeten brengen.
6 sorteertaken = je voegt geen nieuwe relatie toe aan de beweringen of inferenties uit een of meer tekst(fragment)en, maar ordent woordgroepen, beweringen of zelfs bronnen volgens een gegeven principe, vanuit het begrip dat ze hebben opgebouwd. Denk aan het feitelijk in kaart brengen van mogelijke voor- en tegenargumenten voor een stelling.
7 bruikbaarheid en betrouwbaarheid van teksten.