Les 30

Detailhandel - klas 3
Les 30
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Detailhandel - klas 3
Les 30

Slide 1 - Tekstslide

Gedragsverwachtingen
Ik luister naar de uitleg.
Ik gebruik mijn Chromebook op de juiste manier.
Ik steek mijn vinger op als ik iets wil vragen.
Tijdens het zelfstandig werken ben ik stil.


Ik blijf bij mijn eigen werkplek.
Ik verlaat het lokaal alleen met toestemming van mevr. Martens.

Slide 2 - Tekstslide

Doelen:
- Aan het eind van de les weet ik meer over de begrippen: afrekenen, echtheidskenmerken, uv-lamp, money checker, pinpas, betaalautomaat en pincode.
- Aan het eind van de les heb ik geoefend in de praktijk.

Slide 3 - Tekstslide

Werken achter de kassa
Kassa
Elektronische kassa
Streepjescode
Scanner
UV-lamp
Afrekenen
Contant

Afrekensysteem
Computerkassa
Barcode
Echtheidskenmerk
Moneychecker
Wisselgeld
Pinnen

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen/nakijken
We gaan herhalen en nakijken wat we vorige week gemaakt hebben. Pak bladzijde 154 erbij!

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 1
Welke 2 soorten kassa's zijn er?
1.
2.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2
Welke 3 soorten toetsen heeft een kassa?
1.
2.
3.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 3
Wat is een barcode?

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 4
Je werkt met een computerkassa met scanner. Een klant wil afrekenen, maar je merkt dat de scanner niet goed werkt. Hoe kun je de artikelen toch afrekenen?

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5
Wanneer gebruik je de cijfertoetsen bij een computerkassa met scanner?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 6
Vul achter het soort toets de juiste letter in.

cijfertoets:
groepentoets:
functietoets:

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 7
Wat doet de X-toets?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 8
Welke bewering over de barcode is juist?

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 9
Je wilt een bedrag op de kassa intoetsen. Welk soort toetsen gebruik je hiervoor?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 10
Er komt een klant bij je. Hij wil een artikel terugbrengen. Hij heeft het bonnetje en het artikel bij zich. Wat doe jij?

Slide 15 - Tekstslide

Elektronische kassa
Computerkassa

Slide 16 - Sleepvraag

Dit is een?

Slide 17 - Open vraag

Dit is een?

Slide 18 - Open vraag

Dit is een?

Slide 19 - Open vraag

Dit is een?

Slide 20 - Open vraag

Nieuwe theorie!
Eens kijken wat jullie al weten :)

Slide 21 - Tekstslide

Noem alle munten en biljetten die we in Nederland kennen:

Slide 22 - Open vraag

Hoe noem je de kenmerken waaraan je kunt zien of een biljet echt is?
A
Echtheidskenmerken
B
Echt biljet
C
Perfect biljet
D
Echtheidsbiljet

Slide 23 - Quizvraag

Hoe kun je geldbiljetten controleren op echtheid?

Slide 24 - Open vraag

Geld controleren op echtheid
- Met een infraroodapparaat of uv-lamp
- Met een moneychecker

Slide 25 - Tekstslide

Vul de zin aan:
Je kunt contant betalen, maar ook...

Slide 26 - Open vraag

Pinnen
Als je pint, dan doe je dat bij de betaalautomaat. Je moet dan een pincode invoeren (boven een bepaald bedrag). Je kunt tegenwoordig ook contactloos betalen (zonder pincode).

Let op! Een geldautomaat is waar je geld pint, dus 'uit de muur haalt'. Een betaalautomaat staat bij de kassa.

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken (vorige week)

Maak in je boek:
- Opdracht 1 t/m 10 (blz. 154 t/m blz. 158)

EduHint:
- Verschillende kassa's
- Kassatoetsen
- Streepjescode
- Werken aan de kassa

Klaar?
- Praktijk



Zelfstandig werken (deze week)

Maak in je boek:
- Opdracht 11 t/m 18 (blz. 162 t/m blz. 165)

EduHint:
- Echtheidskenmerken
- Pinnen
- Kassawerk

Klaar?
- Praktijk

Slide 28 - Tekstslide

Praktijk
- In de linkse kast liggen allemaal praktijkopdrachten.
- Je kiest één opdracht uit en werkt hier een aantal weken aan (max. 3 weken).
- Na 3 weken laat je deze opdracht aftoetsen en krijg je een cijfer.
- Dit cijfer telt mee voor je rapport.
- Daarna begin je met een nieuwe opdracht.

Slide 29 - Tekstslide

Dit vond ik vandaag het leukste:

Slide 30 - Open vraag

Hier ga ik volgende week beter op letten:

Slide 31 - Open vraag