NE 1K - Hh Tv4.1-5.3, Tv 5.3, PF (les 16)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Welkom

Nederlands

Nederlands

Start

Lesdoel 

• We herhalen de stof van Taalverzorging 4.1 - 5.3.
• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen.
  
• We werken aan fictiedoelen.

Aanstaande toetsen

• Taalverzorging H4-H5: vrijdag 4 juni
  

Toets bespeken

Nederlands

Start

Taalverzorging

4.1 Gezegde benoemen.

En ook: persoonsvorm (pv) en onderwerp (ow) benoemen.

4.2 Meervoudsvormen maken op -en en -s.

4.3 Voltooid deelwoord herkennen en goed spellen.

5.1 Bijvoeglijk naamwoord herkennen en goed gebruiken.

En ook: lidwoorden (lw), zelfstandige naamwoorden (zn), werkwoorden (ww) herkennen.

5.2 Verwijswoorden herkennen en goed gebruiken.

5.3 Verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen.

En ook: tegenwoordige tijd (tt) kunnen spellen.

Nederlands

Start

Voorbeeldvraag verwijswoorden

Op een strand langs de kust van Wales vond de strandwachter braaksel van een potvis. Hij bracht het naar een deskundige. Die kwam erachter dat het kostbare amber was. 

Benoem de verwijswoorden en schijf ook op waar ze naar verwijzen.

Nederlands

Start

Voorbeeldvraag verwijswoorden

Op een strand langs de kust van Wales vond de strandwachter braaksel van een potvis. Hij bracht het naar een deskundige. Die kwam erachter dat het kostbare amber was. 

Benoem de verwijswoorden en schijf ook op waar ze naar verwijzen.

Nederlands

Start

Voorbeeldvraag verwijswoorden

Op een strand langs de kust van Wales vond de strandwachter braaksel van een potvis. Hij bracht het naar een deskundige. Die kwam erachter dat het kostbare amber was. 

Benoem de verwijswoorden en schijf ook op waar ze naar verwijzen.

Hij verwijst naar de strandwachter.

Het verwijst naar braaksel van een potvis.

Die verwijst naar deskundige.

Het verwijst naar braaksel van een potvis.

Wat staat er in het gezegde?

1. Het onderwerp + de persoonsvorm.
2. Alle werkwoorden in de zin.
3. Het onderwerp + het lijdend voorwerp.
4. Wat er in de zin gezegd wordt.

Dit weekend heb ik een stekelbaars gevangen.

Benoem pv, gz, ow.

De scherpe vinnen van de stekelbaars waren rood.

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan in deze zin?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Michael heeft geld van zijn moeder gestolen. Hij heeft nu spijt en geeft het aan haar terug.

Noteer de verwijswoorden en schrijf op waar ze naar verwijzen.

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?

1. rood
2. groen
3. kleur
4. zwart

Welk verwijswoord kun je niet gebruiken om naar 'de jongen' te verwijzen?

1. hij
2. dat
3. die
4. hem

In de zomer lopen mensen in luchtige kleding.

Noteer lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Noteer het meervoud van de volgende woorden: praatje, foto, tosti.

Vul de juiste vorm in.

De winnaar staat hier ... (vermelden).

Vul de juiste vorm in.

De krant .... (vermelden) vandaag de winnaar.

Vul de juiste vorm in.

De krant .... (vermelden) gisteren de winnaar.

Welk bijvoeglijk naamwoord is niet juist geschreven?

1. blauwe
2. dikke
3. scheve
4. ijzere

Vul de juiste vorm in.

Deze .... (primitief) spelcomputer is niet populair.

Welk werkwoord is juist geschreven?
Nederland en Frankrijk .... vroeger aan elkaar.

1. grenste
2. grensde
3. grensten
4. grensden

Nederlands

Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel

• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Uitleg

• Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd: ik loop - ik liep.
• Zwakke werkwoorden krijgen + de(n) of +te(n) erbij: ik werk - ik werkte; ik  haal - ik haalde.

Stappenplan

1. Vind de stam of ik-vorm van het werkwoord: werken > ik, halen > haal.
2. Luister naar de laatste klank in de stam: 't sexy fokschaap + te(n) en de rest + de(n).
3. Werkwoorden in het meervoud krijgen +n: ik haalde - wij haalden.

Nederlands

Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel

• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Uitleg

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'proeven' in. Ga af op je gevoel!

Ik ... gisteren een oester.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'reizen' in. Ga af op je gevoel!

De twee studenten .... vorig jaar door heel Europa.

Nederlands

Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel

• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Uitleg

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'proeven' in. Ga af op je gevoel!

Ik proefde gisteren een oester. 

De stam is proev | en dus proefde.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'reizen' in. Ga af op je gevoel!

De twee studenten reisden vorig jaar door heel Europa.

De stam is reiz | en dus reisden (let op de -n voor de meervoudsvorm).

Nederlands

Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel

• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Opdracht

• Lees de theorie.
  
• Maak alle opdrachten af.

Stappenplan verleden tijd zwakke werkwoorden

1. Vind de stam of ik-vorm van het werkwoord: werken > ik, halen > haal.
2. Luister naar de laatste klank in de stam: 't sexy fokschaap + te(n) en de rest + de(n).
3. Werkwoorden in het meervoud krijgen +n: ik haalde - wij haalden.

Nederlands

Poëzie en fictie

Leerdoelen

• Je kunt je inleven in andere personen en situaties.

Opdracht

• Neem onderdeel C Familie voor je.
• Gezamenlijk werken aan de opdrachten: lezen  > vragen beantwoorden > lezen enzovoort.

Nederlands

Afsluiting

Lesdoel 

• Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen.
  
• We werken aan fictiedoelen.

Aanstaande toetsen

• Taalverzorging H4-H5: vrijdag 3 juni
  

Toets bespeken