Taalbeschouwing blok 6

Taalbeschouwing blok 6
Onderwerp en persoonsvorm
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 3,5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Taalbeschouwing blok 6
Onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een onderwerp?

Slide 2 - Open vraag

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Juf Bruna en juf Nicole zingen een liedje.
A
Juf Bruna en juf Nicole
B
Zingen
C
een liedje
D
Juf Bruna

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin;
Op Bonaire wonen 22.000 mensen.
A
Op
B
Bonaire
C
wonen
D
22.000 mensen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin;
Vorige week was Pedro op vakantie naar Curacao.
A
Vorige week
B
was
C
Pedro
D
Curacao

Slide 6 - Quizvraag

Een werkwoord is iets wat je kunt doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een persoonsvorm kan nooit een werkwoord zijn
A
Waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke vraag stel je om de persoonsvorm te vinden?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin;
Ik loop naar school toe.
A
Ik
B
loop
C
naar school
D
toe

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin;
In deze straat rijden de auto's heel snel.
A
De auto's
B
rijden
C
In deze straat
D
heel snel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Helaas weet Jalice het antwoord niet.
A
Helaas
B
Jalice
C
weet
D
het antwoord

Slide 12 - Quizvraag