evolutietheorie

herhaling bst 5 Evolutie
Charles Darwin zag kleine verschillen tussen dieren op de Galapagoseilanden en beschreef feiten (1859)

Uit deze argumenten ontstond de evolutietheorie, als gevolg van mutaties, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhaling bst 5 Evolutie
Charles Darwin zag kleine verschillen tussen dieren op de Galapagoseilanden en beschreef feiten (1859)

Uit deze argumenten ontstond de evolutietheorie, als gevolg van mutaties, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 1 - Tekstslide

Evolutietheorie
De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen 

Slide 2 - Tekstslide

Charles Darwin
, een Engelse onderzoeker uit de negentiende eeuw, schreef  een boek over de evolutietheorie (als eerste)
Hij kwam op zijn ideeën doordat hij tijdens een lange zeereis heel veel dieren en plantensoorten tegenkwam.

Slide 3 - Tekstslide

De reis van de Beagle

Slide 4 - Tekstslide

Variatie in genotypen

De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen. Ook door mutaties kan variatie in genotypen ontstaan. Als nieuwe genotypen ontstaan, kan dat leiden tot nieuwe fenotypen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Sommige organismen krijgen veel nakomelingen.
Niet alle individuen hebben een even grote overlevingskans. 
degene die gezond en sterk zijn en een goede schutkleur hebben, hebben de grootste kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen. Darwin noemde dit verschijnsel natuurlijke selectie

Slide 7 - Tekstslide

Aanpassen aan het milieu

Een dier kan goed of minder goed zijn aangepast aan het milieu. Dit wordt vooral bepaald door het genotype. Een dier dat goed aan zijn milieuis aangepast, heeft een grote overlevingskans. Van dit dier zullen waarschijnlijk veel nakomelingen in leven blijven en zich voortplanten. De eigenschappen die gunstig zijn om te overleven, worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaan van nieuwe soorten

Een soort als geheel heeft een grotere overlevingskans als bij deze soort veel verschillende genotypen en fenotypen voorkomen. Dan is er veel variatie. Als de omstandigheden veranderen, is de kans groot dat er organismen zijn met de juiste eigenschappen voor die nieuwe omstandigheden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Isolatie kan snel zorgen voor nieuwe soorten

Slide 12 - Tekstslide

Als er geen selectie is verandert er niet veel

Slide 13 - Tekstslide

veranderingen in het milieu kunnen zorgen voor verandering in de soort

Slide 14 - Tekstslide

Geschiedenis van het leven op aarde
 4600 miljoen jaar geleden. In het begin van het bestaan van de aarde was er geen leven mogelijk. De temperatuur was hiervoor nog veel te hoog. 
3800 miljoen jaar geleden: de eerste eenvoudige levensvormen in het water. De lucht bevatte toen nog geen zuurstof.  De een deel van de eerste bacteriën konden zuurstof produceren.
  

Slide 15 - Tekstslide

 3300 miljoen jaar geleden: andere eencellige organismen die fotosynthese konden doen.  Meer zuurstof in het water en ook in de lucht.  1600 miljoen jaar geleden: de eerste meercellige organismen.  700 miljoen jaar geleden: eerste dieren. Al deze soorten ontstonden in de oceanen en zeeën. Op het land kwamen alleen bacteriën voor.

Slide 16 - Tekstslide

Dieren op het land

De eerste landdieren: geleedpotigen (vooral duizendpoten). Zij werden al snel gevolgd door gewervelden, de amfibieën en de reptielen.251 miljoen jaar geleden begon de enorme bloeitijd van de reptielen = dinosauriërs. Tegelijk met de sauriërs ontstonden de eerste zoogdieren en vogels.

Slide 17 - Tekstslide

Een klimaatverandering

De sauriërs stierven 65 miljoen jaar geleden in korte tijd uit. Door een klimaatverandering. Meteoriet en  vulkaanuitbarstingen in Azië. Vermoedelijk hebben alle stofwolken zo veel zonlicht tegengehouden dat het op de hele aarde vrijwel donker werd en de temperatuur sterk daalde.
De sauriërs hebben deze klimaatverandering niet overleefd, de zoogdieren en vogels wel.  

Slide 18 - Tekstslide

Eerste mensen
Ongeveer 3 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste primitieve mensachtigen. De mensensoort die nu leeft (Homo sapiens), is 300 000 jaar geleden ontstaan in Afrika.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

overzicht argumenten evolutie-theorie
  • fossielen
  • overeenkomsten in bouw (homoloog en analoog)
  • embryologie
  • rudimentaire organen
  • DNA

Slide 21 - Tekstslide

Fossielen

 Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in gesteenten 
De resten van organismen worden bedekt door sedimenten (lagen van zand- of kleideeltjes). 
 De sedimenten verstenen en het fossiel blijft bewaard. 
Zachte delen vergaan vaak te snel ( Schelpdieren versus wormen)

Slide 22 - Tekstslide

Verwantschap van soorten

 Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap. 
 Hoe meer het DNA, het fenotype en  eiwitten overeenkomen, hoe korter geleden die gemeenschappelijke voorouder leefde.

Slide 23 - Tekstslide

hier zie je embryos van verschillende dieren. De embryos lijken op elkaar

Slide 24 - Tekstslide

Overeenkomst in bouw
De bouw van bepaalde organen/lichaamsdelen komt bij veel organismen sterk overeen. 
Rudimentaire organen
Organismen hebben overblijfselen van organen zonder functie (= rudimentair)
Overeenkomsten bij embryo's
Fossielen
Fossielen zijn versteende resten van organismen.
Ze laten zien hoe organismen er ooit uitzagen.
Verschillende stappen in evolutie worden zo zichtbaar
Argumenten voor evolutie

Slide 25 - Tekstslide

Na deze les kan je
  • de defintie van evolutie benoemen.
  • m.b.v. een filmpje de theorie van evolutie en wat heeft Darwin gedaan uitleggen.
  • minimaal twee argumenten die de evolutie ondersteunt benoemen
  • onderscheiden hoe er nieuwe soorten zijn ontstaan

Slide 26 - Tekstslide

bekijk de volgende film
hierna krijg je hierover een paar vragen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Er komen op aarde nog steeds nieuwe soorten bij.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat is micro evolutie?
A
het ontstaan van kleine nieuwe soorten.
B
het ontstaan van een kleine groep nieuwe soorten
C
veranderingen binnen de soort

Slide 30 - Quizvraag

Hoe doen wetenschappers nu vooral onderzoek naar de verwantschap tussen soorten?
A
ze bekijken fossielen
B
ze gaan op zoek naar overeenkomsten in lichaamsbouw
C
ze vergelijken het DNA

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een cichlide voor een dier?
A
een vis
B
een krab
C
een kikker
D
een slang

Slide 32 - Quizvraag

Is voor het ontstaan van nieuwe soorten altijd isolatie nodig?
A
nee
B
ja

Slide 33 - Quizvraag

wanneer behoor je zeker tot de zelfde soort?
A
als je nakomelingen kan maken
B
als je uit hetzelfde gebied komt
C
als je vruchtbare nakomelingen kan maken
D
als je er hetzelfde uit ziet.

Slide 34 - Quizvraag

einde van deze les
maak op learnbeat bst 6 Argumenten voor de evolutietheorie.

Slide 35 - Tekstslide