§1.2 Energie en vermogen - les 2


§1.2 Energie & vermogen
Lesplanning:
  1. Klassikale opgave
  2. Maken opgave (11), 12 en 14, (15), 16, (17) en 18
  3. * Uitleg spanning en
       stroomsterkte
  4. Afsluiting

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


§1.2 Energie & vermogen
Lesplanning:
  1. Klassikale opgave
  2. Maken opgave (11), 12 en 14, (15), 16, (17) en 18
  3. * Uitleg spanning en
       stroomsterkte
  4. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

4anat2 vrijdag week 37

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • berekeningen maken met vermogen, energie en tijd;
  • berekeningen maken met vermogen, energie en rendement.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Studietip
gegevens noteren

Door bij het maken van opgaven de gegevens te verzamelen en deze geordend onder elkaar te zetten creëer je orde en overzicht. Je kunt dan ook goed grootheden omrekenen naar een handige eenheid. Bijvoorbeeld 1,5 minuut naar 90 seconde of 75cm naar 0,75 m
gegeven - gevraagd - oplossing - antwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave - Solar Impulse
De Solar Impulse is een eenpersoons vliegtuig dat zonne-energie gebruikt om te vliegen. Opvallend zijn de lange vleugels die vrijwel helemaal bedekt zijn met zonnecellen. Deze zonnecellen zetten de energie van het zonlicht om in elektrische energie, waarmee accu's worden opgeladen. De accu's leveren vervolgens de energie aan de motoren. 
Energieverliezen bij het op- en ontladen van de accu worden in deze opgave verwaarloosd.  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het rendement van de zonnecellen is 20% en het rendement van de motoren is 60%. De motoren leveren een gemiddeld nuttig vermogen van 8,5 kW. 
  1. Wat is het vermogen dat de zon moet leveren aan de zonnecellen om op dit vermogen te kunnen werken.
  2. Het vliegtuig moet ook 's nachts kunnen vliegen. Veronderstel dat de accu's helemaal vol zijn als de nacht begint. De maximale energie-inhoud van de accu's samen is 110 kWh.
    Bereken hoelang de accu's energie kunnen leveren aan de motoren.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast is weergeven hoe het vermogen van het invallend zonlicht op de zonnecellen verloopt tijdens 24 uur. 

3.   Bepaal de hoeveelheid
      energie die de zonnecellen
      binnenkrijgen tijdens
      deze 24 uur.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
§1.2 opgave (11), 12, 14, (15), 16, (17) en 18
 Klaar, kijk de opgaven na.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroom






Stroom is het bewegen van lading in één richting.
In een metalen draad zijn de ladingen die stromen vrije elektronen.
-
+

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat elektrische stroom?

Bij een “groot” ladingsverschil 
bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats.

Slide 10 - Tekstslide

Aantrekking
Ladingsverschil = spanning

Stroomsterkte in ampère I (A)
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Ampère 
6,24 • 10¹⁸ elektronen per seconde

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
Door een spanning over de draad aan te sluiten gaan de vrije elektronen van de negatieve naar de positieve pool bewegen. 
-
+
De vrije elektronen bewegen continu maar pas als je er spanning over zet bewegen ze netto in één richting, dan is er sprake van elektrische stroom.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Spanning in volt U(V)
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 

San Rafael waterval in Ecuador
Je kan het vergelijken met zwaartekracht; wanneer water van een punt met meer potentiele energie naar een plaats met een lagere potentiele energie stroomt komt er energie vrij. Die energie kan je gebruiken om apparaten (bijvoorbeeld een waterrad) van energie te voorzien.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen
           Waar hangt het vermogen vanaf?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De richting 
van stroom
Afspraak: I loopt van de + pool naar - pool.  
Werkelijkheid: de elektronen worden van de – pool naar de + pool gepompt.  

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • berekeningen maken met vermogen, energie en tijd;
  • berekeningen maken met vermogen, energie en rendement.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies