§1.3 Spanning en stroomsterkte - les 1

§1.3 Spanning en stroomsterkte
Lesplanning:
  1. Uitleg spanning, stroomsterkte en vermogen
  2. Maken opgave 19, 21, 22 en 23
  3. Klassikaal formule van stroomsterkte en spanning
  4. Starten opgave (27), 28, 29 en 30
  5. Afsluiting

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§1.3 Spanning en stroomsterkte
Lesplanning:
  1. Uitleg spanning, stroomsterkte en vermogen
  2. Maken opgave 19, 21, 22 en 23
  3. Klassikaal formule van stroomsterkte en spanning
  4. Starten opgave (27), 28, 29 en 30
  5. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Vrijdag
Lesdoelen

Aan het einde van deze les kan je...
  • de definities van elektrische stroomsterkte en spanning geven;
  • de begrippen vrije elektronen, ionen, spanningsbron, batterij en accu omschrijven;
  • kan je het verschijnsel elektrische stroom uitleggen als verplaatsing van lading ten gevolge van een aangelegde spanning;
  • uitleggen hoe de stroomsterkte afhangt van de sterkte van de spanningsbron;
  • uitleggen wat het verband tussen spanning, stroomsterkte en vermogen is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroom






Stroom is het bewegen van lading in één richting.
In een metalen draad zijn de ladingen die stromen vrije elektronen.
-
+

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat elektrische stroom?

Bij een “groot” ladingsverschil 
bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats.

Slide 4 - Tekstslide

Aantrekking
Ladingsverschil = spanning

Stroomsterkte in ampère I (A)
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Ampère 
6,24 • 10¹⁸ elektronen per seconde

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
Door een spanning over de draad aan te sluiten gaan de vrije elektronen van de negatieve naar de positieve pool bewegen. 
-
+
De vrije elektronen bewegen continu maar pas als je er spanning over zet bewegen ze netto in één richting, dan is er sprake van elektrische stroom.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Spanning in volt U(V)
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 

San Rafael waterval in Ecuador
Je kan het vergelijken met zwaartekracht; wanneer water van een punt met meer potentiele energie naar een plaats met een lagere potentiele energie stroomt komt er energie vrij. Die energie kan je gebruiken om apparaten (bijvoorbeeld een waterrad) van energie te voorzien.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen
           Waar hangt het vermogen vanaf?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De richting 
van stroom
Afspraak: I loopt van de + pool naar - pool.  
Werkelijkheid: de elektronen worden van de – pool naar de + pool gepompt.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
§1.3 opgave 19, 21, 22 en 23 

 Klaar, kijk de opgaven na.
Daarna kan je verder werken aan (27), 28 t/m 31

timer
12:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroomsterkte
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.
I=tQ
I de stroomsterkte in Ampère (A)
Q de lading in Coulomb (C)
t de tijd in seconden (s)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een elektron heeft een lading van 1,602 * 10⁻¹⁹ C. Hoeveel elektronen passeren een punt in de stroomkring wanneer de stroomsterkte 1,0 A is?
Tip: 1 A = 1 C/s
A
6,2*10¹⁸ elektronen
B
6,2 * 10⁻²⁰ elektronen
C
1,6 * 10⁻¹⁹ elektronen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 
U=QΔE
U de spanning in volt (V)
ΔE energieverschil in joule (J)
Q de lading in Coulomb (C)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen
P(W)=U(V)I(A)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
§1.3 (27), 28, 29 en 30


 Klaar, kijk de opgaven na. Vervolgens kan je verder met opgave 31, (32), 33 en 34


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat een lampje direct aangaat zodra je de schakelaar sluit.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

+
-

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies