lessen BK seizoenen

• Burgerschap
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom in de burgerschaples!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Vandaag

1. Leerdoelen

2. begrippenlijst

3. Herhaling

3. uitleg zomer

4.  oefenen zomer

5.  Afsluit

leerdoelen

Aan het einde van de les:

1. Weet je de woorden over de zomer

2. Kan je zinnen maken over de zomer

mini-toets

1. Elke week op donderdag een toets over de woorden van vandaag

(Каждую неделю в четверг тест на сегодняшние слова)

2. Alle toetsen samen tellen mee voor de helft van het cijfer van periode 3

(Все тесты вместе составляют половину оценки за 3-й период.)

begrippenlijst:

1.  de zomer

2. het strand

3.  de camping

4. het zwembad

5. het ijsje

de zomer

1. In de zomer draag ik vaak een warme sjaal
   
2. In de zomer zitten er bladeren aan de bomen
   
3. In de zomer ga ik vaak buiten zwemmen
   
4. In de zomer draag ik een bikini
   

Welke is niet waar

1. In de zomer draag ik vaak een warme sjaal
2. in de zomer ga ik vaak buiten zwemmen
3. in de zomer zitten er bladeren aan de bomen
4. in de zomer draag ik een bikini

Oefenen

Ga naar pagina 100 in je werkboek en maak deze opdracht.

Gebruik geen Google Translate

Welkom in de burgerschaples!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Vandaag

1. Toets

2. opdrachten nakijken

3. Herhaling

4. uitleg zomer

5.  Afsluit

Toets

je hebt 10 minuten voor de toets. 

leerdoelen

Aan het einde van de les:

1. Kan je zinnen maken met zomer en Lente

Opdrachten nakijken

Ga naar pagina 100 en 101

We lezen samen het verhaal.

Je krijgt vragen over het verhaal.

Tekst samen lezen en kopie voor leerlingen uitdelen.

Welk seizoen komt na de zomer?

1. lente
2. winter
3. herfst

Wat voor weer is het vaak in de herfst?

1. Het regent en de zon schijnt
2. De zon schijnt
3. Er is mist
4. Het regent en er is mist

In de winter zijn de bomen kaal.
Ze hebben geen bladeren.

1. waar
2. niet waar

Wat doen de vogels in de lente?

1. Ze maken een nest en leggen een ei
2. Ze slapen
3. Ze leggen een ei
4. Ze gaan naar een warm land

Wat doen de mensen in de zomer als het mooi weer is?

1. wandelen
2. fietsen
3. zwemmen
4. wandelen, fietsen en zwemmen

In welk seizoen kan je zwemmen?

1. Herfst
2. zomer
3. winter

In welk seizoen vallen de blaadjes van de bomen?

1. zomer
2. lente
3. herfst
4. winter

wat gebeurd er in de herst?

1. dan vallen de blaadjes van de bomen
2. dan ga je zwemmen
3. dan ga je een sneeuwpop maken

conclusie

Wat hebben we geleerd:

1. welk weer het is in de zomer

2. wat er gebeurd in de herfst