Content creatie 3

DOCENT

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

DOCENT

Slide 1 - Tekstslide

DOCENT

Slide 2 - Tekstslide

DOCENT

Slide 3 - Tekstslide

DOCENT

Slide 4 - Tekstslide

DOCENT

Slide 5 - Tekstslide

Content creatie
Les 3

Slide 6 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Huiswerk, SWAY -> Noteren wel of niet gemaakt.
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • Verder werken aan SWAY: content aanvullen
  • WC Doen we niet meer tijdens de les. 

Slide 7 - Tekstslide

Weten jullie nog?
-> Wat betekent: "autobiografisch"?
-> Wat betekent: "associatief"?
-> Wat betekent: "dichterlijke vrijheid"?

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?


Slide 9 - Tekstslide

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?

De structuur van een verhaal.

Waarom heeft een verhaal structuur nodig?

Slide 10 - Tekstslide

Plot schrijven
Omdat het anders voor de lezer moeilijk te begrijpen is,
en als de lezer iets niet begrijpt haakt hij of zij sneller af.

Slide 11 - Tekstslide

Plot schrijven
Vandaag:
  • Protagonist
  • Antagonist
  • Conflict
  • Plotvraag

Slide 12 - Tekstslide

Protagonist
De protagonist is het personage (uitbeelding van een persoon) waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 

Slide 13 - Tekstslide

Antagonist
De antagonist is de tegenspeler van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat het wil bereiken.

Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.

Slide 14 - Tekstslide

Conflict
Doordat de protagonist en de antagonist beiden iets anders willen of doen ontstaat er: conflict

Zonder conflict is een verhaal niet interessant om te lezen of naar te kijken. = de motor van het verhaal

 Veelal: probleem dat opgelost moet worden. Het gaat dus over iets willen/ iets bereiken, waardoor het verhaal een richting (doel) opgaat. 

Slide 15 - Tekstslide

Plotvraag
In een plot zit vaak een plotvraag:

Dit is de vraag die de lezer/kijker nieuwsgierig moet houden. Als je nieuwgierig bent naar de afloop van een verhaal, blijf je lezen of kijken. Zo niet, dan haak je af. 

Slide 16 - Tekstslide

Plotvraag
  • Komt het goed? 
  • Eindigen ze samen?
  • Wie is de dader?
  • Blijven ze in leven?
  • Zullen ze uiteindelijk trouwen?
  • Worden ze kampioen?

m.a.w.: hoe loopt het af!?

Slide 17 - Tekstslide

Oefening 1

Kijk naar de volgende afbeeldingen, is dit de protagonist of de antagonist?

Slide 18 - Tekstslide

PROTAGONIST
ANTAGONIST

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Oefening 2
Kijk het filmpje. 

Schrijf op:
-> Wie de protagonist is.
-> Wie de antagonist is.
-> Wat het conflict is.
-> Is er een plotvraag die je hierbij kan bedenken?


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Vier elementen van een goed verhaal:
1. Protagonist       =             
(die iets wil bereiken)
2. Antagonist      =     
(die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict      =   
(hoe werkt de A. de P. tegen? Probleem dat opgelost moet worden)
4. Plotvraag          =  (houdt de kijker/lezer nieuwsgierig)
Deze elementen gelden zowel voor een geschreven verhaal, als voor een strip, als voor een serie, als voor een film, etc. 


Slide 26 - Tekstslide

Jullie schrijfopdracht van vandaag...

Slide 27 - Tekstslide

Kathleen Kennedy
Filmproducent in Hollywood

Slide 28 - Tekstslide

Kathleen's opdracht aan jullie
  • Budget van $20 miljoen aan het beste filmverhaal.
  • Jullie gaan een pitch schrijven.
  • Pitch: kort verhaal/presentatie overtuigend! 
  • Pitch mag niet langer zijn dan 20 zinnen.
  • In de pitch moeten de vier elementen duidelijk aan bod komen!

Slide 29 - Tekstslide

Het onderwerp van de film:
"School in het jaar 2350"

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Schrijf je pitch!
"School in het jaar 2350"
Vier elementen:
1. Protagonist (die iets wil bereiken)
2. Antagonist (die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict (hoe werkt de A. de P. tegen? Probleem dat zich voordoet)
4. Plotvraag (houdt de kijker nieuwsgierig)

20 zinnen!
Denk aan: 
- Duidelijkheid
- Zit er spanning in? / Zou de kijker tot het einde van de film willen blijven kijken?
- De pitch komt in jouw SWAY - Let op: Na het typen ga je uitwisselen !


"Ik ben klaar" bestaat niet. Kijk naar de timer en bedenk wat je nog kan verbeteren.
timer
20:00

Slide 32 - Tekstslide

Type je pitch in WORD
Klaar?
Plak het alvast in je al bestaande SWAY met een afbeelding naar keuze
> Denk aan het klikken op het plusje voor een KOP en een TEKST 

> Klaar? > even iets voor jezelf in stilte totdat de timer af is. 

timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Pitchen
Iedereen Leest de pitch van de buurman/buurvrouw en schrijft in STILTE op:
Wissel je laptop even uit. 
>>> Neem je laptop mee naar je volgende plek (geeft de docent) en herhaal

In je SCHRIFT:
- Zijn protagonist en antagonist duidelijk?
- Is het conflict duidelijk?
- Houdt de plotvraag je nieuwsgierig?

We bespreken dit na elke pitch.

timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Terugblik
Staat de betekenis van deze woorden al in je schrift?
Wie weet het nog?
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag
- Pitch

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk

Les volgende week:
Lever jouw SWAY (filmpitch) In via Teams, hier staan nu drie verhalen in.

Slide 36 - Tekstslide