In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Start H2
Hoe beinvloedt de inrichting van Nederland de kans op een rivieroverstroming en welke oplossingen zijn er om de kans op een overstroming tegen te gaan?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
0
Slide 5 - Video
Weektaak
WiNL Weektaak:
H2 inleiding vraag 1, 3
H2 §1: vraag 1, 3, 4, 6
H2 §2: vraag 1, 2, 4, 5, 6, 7, 10
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
H2.1 - Rijn en Maas
Wat zijn de kenmerken van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas?
Slide 8 - Tekstslide
Wat hoort allemaal bij het stroomgebied van een rivier?
Slide 9 - Open vraag
Stroomgebied=
het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier
Slide 10 - Tekstslide
Stroomgebieden
Rijn
Maas
Schelde
Eems
Waterscheiding
Slide 11 - Tekstslide
Waterscheiding
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Bron
Bendenloop
Bovenloop
Monding
Middenloop
Slide 14 - Sleepvraag
Als het verval 600 meter is en de lengte van de rivier 450 kilometer is. Wat is dan de juiste berekening voor het verhang?
A
600 x 450
B
600-450
C
600 \ 450
D
600 + 450
Slide 15 - Quizvraag
Verval en verhang
verval = het aantal meters dat een rivier naar beneden 'valt' tussen twee bepaalde punten
Verhang = het verval / de totale lengte van de rivier tussen twee bepaalde punten
verhang=lengte(km)verval
Slide 16 - Tekstslide
Groot verhang
m.n. sedimentatie
m.n. erosie
klein verhang
Meanders
v-dal
Slide 17 - Sleepvraag
Weektaak
WiNL Weektaak:
H2 inleiding vraag 1, 3
H2 §1: vraag 1, 3, 4, 6
H2 §2: vraag 1, 2, 4, 5, 6, 7, 10
Slide 18 - Tekstslide
De grens tussen de stroomgebieden van twee rivieren heet
A
regiem
B
delta
C
waterscheiding
D
stroomstelsel
Slide 19 - Quizvraag
Welke van de volgende uitspraken over rivieren is/zijn juist? B I Dicht bij de bron is het verval in het algemeen kleiner dan bij de monding. II Dicht bij de bron is de rivier in het algemeen breder dan bij de monding.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Alleen uitspraak 1 is juist
C
Aleen uitspraak 2 is juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Het geheel van hoofdstroom en zijtakken noem je het ........ van een rivier.