Oefentoets pluriforme samenleving havo 4

Vrijdag 50 minuten voor 21 vragen (2 1/2 minuut per vraag)
OEFENTOETS PLURIFORME SAMENLEVING
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 50 minuten voor 21 vragen (2 1/2 minuut per vraag)
OEFENTOETS PLURIFORME SAMENLEVING

Slide 1 - Tekstslide

Noem 3 dingen die bij de dominante cultuur horen in Nederland (4.1)

Slide 2 - Open vraag

"Ons gedrag wordt vooral bepaald door aangeboren eigenschappen." Nature of nurture? Leg uit (4.2)

Slide 3 - Open vraag

Nederland is een collectivistische cultuur. Klopt deze uitspraak en waarom wel/niet? (4.2)

Slide 4 - Open vraag

Omschrijf wat een masculiene cultuur en wat een feminiene cultuur is (4.2)

Slide 5 - Open vraag

Leg uit wat sociale cohesie is (4.3)

Slide 6 - Open vraag

Benoem de 3 belangrijkste motieven om te migreren (4.4)

Slide 7 - Open vraag

Nederland is een open samenleving. Leg uit wat dit betekent (4.5)

Slide 8 - Open vraag

Noem een voorbeeld van globalisering (4.6)

Slide 9 - Open vraag

Wat is socialisatie? (4.2)
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 10 - Quizvraag

Vooroordeel
Vooroordeel (4.3)
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is polarisatie? (4.3)
A
Het ongelijk behandelen van mensen op basis van een kenmerk dat er in die situatie niet toe doet.
B
De tegenstellingen tussen groepen sterker worden waardoor ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
C
Een overdreven, vaststaand beeld van een groep mensen.
D
De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar.

Slide 12 - Quizvraag

Iemand migreert om de armoede in eigen land te ontvluchten. Dit is een... (4.4)
A
Economisch motief
B
Sociaal motief
C
Politiek motief

Slide 13 - Quizvraag

Wat is assimilatie? (paragraaf 4.5)
A
een cultuur gedeeltelijk overnemen
B
een cultuur geheel overnemen
C
assimilatie bestaat niet
D
je afscheiden

Slide 14 - Quizvraag

I. Vroeger letten mensen meer op elkaar. Dat was een gevolg van de ontzuiling.
II. Relatief veel individuele vrijheid is kenmerkend voor de Nederlandse dominante cultuur.

A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Welke belangrijke veranderingen vonden plaats in de jaren vijftig en zestig?
A
Het aantal jongeren dat naar de kerk ging, nam toe.
B
De consumptiemaatschappij werd steeds minder belangrijk.
C
De nozems en de hippies startten nieuwe politieke partijen.
D
De gezagsverhoudingen veranderden door individualisering.

Slide 16 - Quizvraag

Veel Marokkanen en Turken kwamen in de jaren zestig naar Nederland. Waarom kwamen zij juist toen?
A
Als nieuw lid van de EU stelde Nederland de grenzen open voor buitenlandse werknemers.
B
Vanwege gezinshereniging.
C
In hun eigen land was te weinig werk en in Nederland waren juist mensen nodig.
D
Turkije en Marokko braken toen met de ‘wij-zijcultuur’.

Slide 17 - Quizvraag