Tegenstellingen

1 / 13
volgende
Slide 1: Video
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Noteer in twee minuten zoveel mogelijk woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.
Bijvoorbeeld: groot-klein

Slide 2 - Open vraag

Bedenk een zin met daarin een tegenstelling.

Slide 3 - Open vraag

Tegenstellingen zoeken

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop. 

Prijzig, duur
Goedkoop, voordelig 

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstelling zoeken

-Kijk naar een tegenstelling in de tekst.
-Let op de volgende woorden: maar, echter, toch en daarentegen.

Slide 5 - Tekstslide

Hierna volgen 3 zinnen. Noteer van elke zin het woord waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat. 

Slide 6 - Tekstslide

Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.

Slide 7 - Open vraag

Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.

Slide 8 - Open vraag

Je kunt maximaal negen punten halen. Je moet er echter minimaal tien hebben om naar het volgende level te gaan.

Slide 9 - Open vraag

Je ziet zo dezelfde 3 zinnen. Schrijf de tegenstelling van het onderstreepte woord op.

Slide 10 - Tekstslide

Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.

Slide 11 - Open vraag

Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.

Slide 12 - Open vraag

Je kunt maximaal negen punten halen. Je moet er echter minimaal tien hebben om naar het volgende level te gaan.

Slide 13 - Open vraag