Goed gebekt deel 1, taak 13

Goed gebekt deel 1, taak 13
Wat betekenen de volgende moeilijke woorden?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goed gebekt deel 1, taak 13
Wat betekenen de volgende moeilijke woorden?

Slide 1 - Tekstslide

Ik maak een werkstuk over emancipatie
A
toekenning van gelijke rechten
B
kiesrecht voor vrouwen
C
de nieuwe economie

Slide 2 - Quizvraag

Je moet die condities goed in de gaten houden
A
uitslagen
B
voorwaarden
C
voorspellingen

Slide 3 - Quizvraag

De clausules van dat contract moet je goed bestuderen
A
bepalingen
B
kosten
C
gevolgen

Slide 4 - Quizvraag

Welke sancties moeten we nemen?
A
(dwang)maatregelen
B
gegevens
C
percentages

Slide 5 - Quizvraag

Wij hebben expertise aangevraagd
A
een extra toelage
B
uitstel
C
deskundig onderzoek

Slide 6 - Quizvraag

Zij heeft die stimulans nodig om goed te presteren
A
drijfveer, prikkel
B
toelichting
C
klantenkring

Slide 7 - Quizvraag

Die onderhandelaars zijn gepokt en gemazeld.
A
zijn zeer ervaren
B
zijn onbetrouwbaar
C
zijn door schade en schande wijs geworden

Slide 8 - Quizvraag

Welk werkwoord past bij de volgende omschrijving?

Slide 9 - Tekstslide

Ergens de nadruk op leggen
A
arrangeren
B
accepteren
C
accentueren

Slide 10 - Quizvraag

Iets ontwerpen/scheppen
A
arrangeren
B
creëren
C
charteren

Slide 11 - Quizvraag

In omloop zijn
A
circuleren
B
classificeren
C
condoleren

Slide 12 - Quizvraag

Iets regelen of organiseren
A
accentueren
B
arrangeren
C
accepteren

Slide 13 - Quizvraag

Gebaren maken
A
condoleren
B
creëren
C
gesticuleren

Slide 14 - Quizvraag

Vul aan met het juiste werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Iemand iets betaald ...
A
zeggen
B
zetten
C
maken

Slide 16 - Quizvraag

In goede aarde .....
A
zetten
B
uitsteken
C
vallen

Slide 17 - Quizvraag

Aan iemands lippen .....
A
hangen
B
houden
C
nemen

Slide 18 - Quizvraag

Iemands geduld op de proef .....
A
stellen
B
krijgen
C
nemen

Slide 19 - Quizvraag

Meer armslag .....
A
nemen
B
maken
C
krijgen

Slide 20 - Quizvraag