In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Het Interbellum
1918-1939
§3| Duitsland en het buitenland
Slide 1 - Tekstslide
Samenvattingsvragen
3.1 hoe veranderde de Duitse buitenlandse politiek
3.2 Wat wilden de facisten in Italië ?
3.3 Hoe kreeg het nationaalsocialisme aanhangers in Nederland?
Slide 2 - Tekstslide
Kijkvragen filmfragment
Welke propaganda middelen herken je?
Welke ideeën zie je terug?
Kijk het 1e fragment vooral vanaf 8 minuten
Fragment 2 wat wil de maakster van de film duidelijk maken?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?
A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.
Slide 7 - Quizvraag
Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?
A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht
Slide 8 - Quizvraag
Hitler zijn Plannen
Duitsland economisch herstellen
Wraak nemen op het verdrag van Versailles
Slide 9 - Tekstslide
Duite troepen in het Rijnland
1936
In het Verdrag van Versailles stond dat er geen Duitse soldaten in het Rijnland mochten zijn (gedemilitariseerd).
Hitler houdt zich hier niet aan
Slide 10 - Tekstslide
1935
Hitler voert Dienstplicht in
Lebensraum: Duitsland heeft een groter gebied nodig
Hij stopt met herstelbetalingen
Aanleg van wegen
Slide 11 - Tekstslide
Der Anschluß
maart 1938
Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich). zich aansluiten (anschluss)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Conferentie van München
september 1938
Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, Tsjecho-Slowakije, ook nog krijgt. Dit gebied hoorde bij Oostenrijk-Hongarije vóór de Eerste Wereldoorlog.
Appeasementpolitiek: Geallieerden geven Hitler zijn zin uit angst voor oorlog.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Appeasementpolitiek
De toegeeflijke politiek die vooral gevoerd werd door de Engelse premier Chamberlain noemen we ook wel appeasementpolitiek
Toegeven aan Hitler om oorlog te voorkomen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Mussolini
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede in Italië
Mussolini grijpt in 1922 de macht
Fascisme: extreemrechtse politieke beweging
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Kenmerken van fascisme
Extreem nationalistisch
Extreem geweldadig
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 20 - Tekstslide
Facisme =
Nationaal-socialisme - antisemitisme
Slide 21 - Tekstslide
Toenadering
Mussolini en Hitler gaan samenwerken om tegenstand te bieden tegen Engeland en Frankrijk.
Vanaf 1938 Italië ook antisemitisch
Slide 22 - Tekstslide
Crisis in Nederland
Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.
Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.
Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Aanpassingspolitiek
1934
De Nederlandse regering van minister-president Colijn besluit dat er minder uitgaven moeten zijn, omdat er minder inkomsten zijn: Nederland moet zich aanpassen. Lonen van ambtenaren en bij de werkverschaffing gaan omlaag,
net als de steunuitkering. Het maakt de problemen alleen maar groter...
Slide 25 - Tekstslide
Stempelen voor 'de Steun'
Er is nauwelijks steun van de overheid:
alleen werklozen tussen 21 en 60 jaar krijgen de steunuitkering.
Hiervoor moeten ze 2 keer per dag in de rij staan om te stempelen.
Dit is vooral bedoeld om zwartwerken te voorkomen.
Slide 26 - Tekstslide
Werkverschaffingsprojecten
Net als in andere landen probeert de overheid werklozen
aan werk te helpen met werkverschaffingsprojecten.
Grote projecten zoals het Amsterdams Bos en de Afsluitdijk
helpen mannen aan werk en een beetje inkomen.
Slide 27 - Tekstslide
Vernedering
De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.
Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.
Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen: maar ook dát kan iedereen zien
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Zo ziet Colijn zich graag: de leider die Nederland door de storm (crisis) heen stuurt...
Slide 30 - Tekstslide
...en zo zien sommige Nederlanders hem: als iemand die helemaal niet helpt, maar mensen laat verzuipen!
'Colijn is een zwijn!', zeggen sommige mensen.
Slide 31 - Tekstslide
NSB
vanaf 1931
Ook in Nederland zijn er anti-democratische groepen die vinden dat
de oplossing voor de crisis buiten de democratie moet worden gevonden.
De Nationaal-Socialistische Beweging van Anton Mussert is een partij die geïnspireerd is door de NSDAP van Hitler.