Les 3: taalverzorging

Les 3: taalverzorging (leestekens en citaten)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, k, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3: taalverzorging (leestekens en citaten)

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan je:
Je leert vandaag teksten opmaken met leestekens en het correct opschrijven van citaten in teksten.

Leerdoelen:
- Je kunt hoofdletters, vraagtekens, punten en uitroeptekens correct gebruiken;
- Je kunt een citaat opmaken in een tekst.


Slide 2 - Tekstslide

Gebruik jij leestekens? Wanneer wel/niet?

Slide 3 - Open vraag

Actief luisteren
Luisteren doe je de hele dag. Je kunt er niet voor kiezen je oren aan of uit te zetten. Wel kun je er voor kiezen actief te luisteren. Hierbij richt je jouw aandacht op de spreker, maak je oogcontact en probeer je non-verbale signalen op te merken.

Slide 4 - Tekstslide

Op welke momenten lukt het jou om actief te luisteren?

Slide 5 - Open vraag

Hoofdletters
Gebruik een hoofdletter aan het begin van een zin.
Voorbeeld: Ik ga morgen naar school.
Gebruik een hoofdletter bij namen.
Voorbeeld: Lisa woont in Amsterdam.
Gebruik een hoofdletter bij titels van boeken, films, liedjes, etc.
Voorbeeld: Ik heb het boek "De Hobbit" gelezen.

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens
Vraagteken (?): Gebruik een vraagteken aan het einde van een vraagzin.
Voorbeeld: Waar ben je naartoe gegaan?
Punt (.) : Gebruik een punt aan het einde van een mededelingszin.
Voorbeeld: Morgen hebben we een toets.
Uitroepteken (!): Gebruik een uitroepteken aan het einde van een uitroepende zin.
Voorbeeld: Wat een mooie dag!

Slide 7 - Tekstslide

Citaten
Een citaat begint en eindigt met aanhalingstekens (").

Voorbeeld: Hij zei: "Ik kom eraan."

Gebruik aanhalingstekens om directe uitspraken van iemand anders weer te geven.

Voorbeeld: Ze vroeg: "Waar is de bibliotheek?"


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat onthoud je van deze les?

Slide 10 - Woordweb