29 januari (1B Engels)

Welkom! 
Pak je telefoon erbij en ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Pak je telefoon erbij en ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel zin heb je in het weekend? :)
0100

Slide 2 - Poll

Heb je nog plannen voor
het weekend?

Slide 3 - Woordweb

Planning
Uitleg ontkenningen (herhaling)
Samen oefenen
Opdrachten uitleggen
Aan de slag

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog over
Engelse ontkenningen?
(zeggen dat iets niet zo is)

Slide 5 - Woordweb

I eat pizza.
(maak ontkennend)

Slide 6 - Woordweb

I don't eat pizza. 

Slide 7 - Tekstslide

She eats pizza.
(maak ontkennend)

Slide 8 - Woordweb

She doesn't eat pizza.

Slide 9 - Tekstslide

Uiteg ontkenningen
I don't eat pizza. 
She doesn't eat pizza. 

1. Zoek het onderwerp van de zin. (over wie gaat het?)
2. I/you/meerdere mensen = don't
     he/she/it = doesn't (shit-regel)
3. Zoek het werkwoord (wat doet deze persoon?)
     don't/doesn't zet je ervoor (don't eat, doesn't drink)
4. Bij he/she/it moet je het werkwoord nog veranderen naar de ik-vorm (-s)

Slide 10 - Tekstslide

I drink tea.

Slide 11 - Woordweb

I don't drink tea. 
1. Onderwerp = I (ik)
2. don't
3. Werkwoord = drink
4. I don't drink tea.

Slide 12 - Tekstslide

It walks in the garden.

Slide 13 - Woordweb

It doesn't walk in the garden.
1. Onderwerp = It (het)
2. doesn't
3. Werkwoord = Walks
4. Walks = I walk (ik-vorm)
5. It doesn't walk in the garden. 

Slide 14 - Tekstslide

We play computergames.

Slide 15 - Woordweb

We don't play computergames.
1. Onderwerp = We
2. Don't
3. Werkwoord = play
4. We don't play computergames. 

Slide 16 - Tekstslide

Susan makes pancakes.

Slide 17 - Woordweb

Susan doesn't make pancakes. 
1. Onderwerp = Susan (she)
2. Doesn't
3. Werkwoord = makes
4. makes = I make (ik-vorm)
5. Susan doesn't make pancakes. 

Slide 18 - Tekstslide

He has a black dog.

Slide 19 - Woordweb

He doesn't have a black dog. 
1. Onderwerp = He
2. Doesn't
3. Werkwoord = has
4. Has = I have (ik-vorm)
5. He doesn't have a black dog. 

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
Met het werkwoord BE (am-is-are) en CAN hoef je géén don't of doesn't te gebruiken! 
Je plakt gewoon NOT achter het werkwoord. 

I am happy - I am not happy. 
He can sing - He can not sing. 
We are sad - We are not sad

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Ik laat de opdrachten zien die je moet maken 
en leg kort uit wat de bedoeling is. 

Ze staan voor je klaar bij 'planning'

Slide 22 - Tekstslide

Kan je nu aan de slag?
Ja!
Nee, ik heb nog een vraag

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Tekstslide