In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Instap arm en rijk
Regio: Mexico & de VS
PW: half december
Slide 1 - Tekstslide
PW begin / halverwege december
Leerstof: H1 en H2 Arm en rijk
1 paragraaf per les
Slide 2 - Tekstslide
Welke woorden maken de volgende zinnen compleet? 1. ... zijn een belemmering voor de internationale handel. 2. De landen rond de Grote Oceaan behoren tot de .... 3. De ... streeft naar een gemeenschappelijke markt na van Mexico, Canada en de VS.
A
1 = tariefmuren
2 = tijgerlanden
3 = WTO
B
1 = tariefmuren
2 = Pacific Rim
3 = NAFTA
C
1 = invoerrechten
2 = Pacific Rim
3 = WTO
D
1 = invoerrechten
2 = tijgerlanden
3 = NAFTA
Slide 3 - Quizvraag
2 uitspraken I Door globalisering neemt het goederenverkeer in de wereld af II Door globalisering ontstaat er een internationale arbeidsverdeling
A
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is onjuist
B
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is juist
C
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is onjuist
D
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is juist
Slide 4 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met global shift?
A
A. Het verschuiven van Het economisch zwaartepunt in de wereld.
B
Het verschuiven van het militaire zwaartepunt in de wereld.
C
Het verschuiven van de de vrijemarkteconomie in de wereld.
D
Het verschuiven van de periferie van Europa naar Azië
Slide 5 - Quizvraag
Welke woorden maken de volgende zinnen compleet? 1. De belangrijkste ... voor Europese emigranten was de mogelijkheid om in de VS in vrijheid een nieuw bestaan op te bouwen. 2. Vanaf het eind van de twintigste eeuw komen de meeste immigranten in de VS uit ... 3. ... is het actief meedoen van migranten aan de samenleving van het land waar ze naartoe zijn vertrokken.
Het BNP per inwoner zegt iets over de sociale ongelijkheid in een land
B
Koopkracht is een indicator voor ontwikkeling
C
In landen met een snelle bevolkingsgroei werken meer mensen in de landbouw
D
De regionale ongelijkheid in arme landen is kleiner dan die in rijke landen
Slide 10 - Quizvraag
In rijke landen woont gemiddeld (1) van de mensen in de stad. In arme landen is dat (2). Het percentage stedelingen in een land noem je (3). De toename van het percentage stedelingen heet (4).
I Vooruitgang in de communcatietechnologie verkleint de relatieve afstand tussen landen. II Vervoersmiddelen zijn sneller en groter geworden, waardoor de absolute afstand in afgenomen.
A
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is onjuist
B
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is juist
C
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is onjuist
D
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is juist
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn Walmart, ExxonMobil, Ford, Toyota, ING en Philips?
A
Autofabrieken
B
Bank- en verzekeringsbedrijven
C
Zakelijke diensten
D
Multinationale ondernemingen
Slide 13 - Quizvraag
Welk rijtjes kloppen?
A
Centrum: Ghana
Semiperiferie: China
Periferie: Luxemburg
B
Centrum: Nederland
Semiperiferie: Mexico
Periferie: Laos
C
Centrum: VS
Semiperiferie: Mexico
Periferie: Congo
D
Centrum: China
Semiperiferie: Japan
Periferie: Nieuw-Zeeland
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet de verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.
A
Betalingsbalans
B
Joint venture
C
Ruilvoet
D
Handelsbalans
Slide 15 - Quizvraag
Welk land is de uitzondering bij de "Noord-Zuid" regel (rijke noorden, arme zuiden)