In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
kennis quiz HS 3 en 4 Arm en Rijk
Slide 1 - Tekstslide
Welke woorden maken de volgende zinnen compleet? 1. ... zijn een belemmering voor de internationale handel. 2. De landen rond de Grote Oceaan behoren tot de .... 3. De ... streeft naar een gemeenschappelijke markt na van Mexico, Canada en de VS.
A
1 = tariefmuren
2 = tijgerlanden
3 = WTO
B
1 = tariefmuren
2 = Pacific Rim
3 = NAFTA
C
1 = invoerrechten
2 = Pacific Rim
3 = WTO
D
1 = invoerrechten
2 = tijgerlanden
3 = NAFTA
Slide 2 - Quizvraag
2 uitspraken I Door globalisering neemt het goederenverkeer in de wereld af II Door globalisering ontstaat er een internationale arbeidsverdeling
A
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is onjuist
B
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is juist
C
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is onjuist
D
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is juist
Slide 3 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met global shift?
A
A. Het verschuiven van Het economisch zwaartepunt in de wereld.
B
Het verschuiven van het militaire zwaartepunt in de wereld.
C
Het verschuiven van de de vrijemarkteconomie in de wereld.
D
Het verschuiven van de periferie van Europa naar Azië
Slide 4 - Quizvraag
Welke woorden maken de volgende zinnen compleet? 1. De belangrijkste ... voor Europese emigranten was de mogelijkheid om in de VS in vrijheid een nieuw bestaan op te bouwen. 2. Vanaf het eind van de twintigste eeuw komen de meeste immigranten in de VS uit ... 3. ... is het actief meedoen van migranten aan de samenleving van het land waar ze naartoe zijn vertrokken.
Welke beweringen zijn juist? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Het BNP per inwoner zegt iets over de sociale ongelijkheid in een land
B
Koopkracht is een indicator voor ontwikkeling
C
In landen met een snelle bevolkingsgroei werken meer mensen in de landbouw
D
De regionale ongelijkheid in arme landen is kleiner dan die in rijke landen
Slide 9 - Quizvraag
In rijke landen woont gemiddeld (1) van de mensen in de stad. In arme landen is dat (2). Het percentage stedelingen in een land noem je (3). De toename van het percentage stedelingen heet (4).
I Vooruitgang in de communcatietechnologie verkleint de relatieve afstand tussen landen. II Vervoersmiddelen zijn sneller en groter geworden, waardoor de absolute afstand in afgenomen.
A
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is onjuist
B
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is juist
C
Uitspraak I is onjuist
Uitspraak II is onjuist
D
Uitspraak I is juist
Uitspraak II is juist
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn Walmart, ExxonMobil, Ford, Toyota, ING en Philips?
A
Autofabrieken
B
Bank- en verzekeringsbedrijven
C
Zakelijke diensten
D
Multinationale ondernemingen
Slide 12 - Quizvraag
Welk rijtjes kloppen? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Centrum: Ghana
Semiperiferie: China
Periferie: Luxemburg
B
Centrum: Nederland
Semiperiferie: Mexico
Periferie: Laos
C
Centrum: VS
Semiperiferie: Mexico
Periferie: Congo
D
Centrum: China
Semiperiferie: Japan
Periferie: Nieuw-Zeeland
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet de verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.
A
Betalingsbalans
B
Joint venture
C
Ruilvoet
D
Handelsbalans
Slide 14 - Quizvraag
Welk land is de uitzondering bij de "Noord-Zuid" regel (rijke noorden, arme zuiden)
Slide 15 - Open vraag
De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen. Hier is vooral sprake van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering
Slide 16 - Quizvraag
De laatste decennia zijn er steeds meer kapitaalstromen tussen (semi)-perifere landen. Dit noem je
A
noord-zuid investeringen
B
zuid-zuid investeringen
C
Oost-zuid investeringen
D
West-zuid investeringen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verband tussen de bevolkingsdichtheid van het land en het ontwikkelingspeil
A
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe lager de bevolkingsdichtheid.
B
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
C
Hoe minder ontwikkeld een land, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
D
Er is geen verband tussen ontwikkelingspeil en bevolkingsdichtheid.
Slide 18 - Quizvraag
Welke demografische indicator zegt NIETS over het ontwikkelingspeil van een land?
A
Sterftecijfer
B
Geboortecijfer
C
Kindersterfte
D
Levensverwachting
Slide 19 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'transnationale netwerken'?