Epilepsie

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ezechiël temporale epilepsie?
Amerikaanse neuroloog Eric Altschuler



Klassieke symptomen: partiële met dromen, regelmatig flauwtes en periodes waarin hij niet kon spreken, compulsief schrijver was, maar bovendien extreem religieus. 
Dit wordt vaker gezien bij mensen met epilepsie. 
Ook: agressiviteit, "zinsbegoochelingen en pedante manier" van spreken



Slide 2 - Tekstslide

Epilepsie

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van de les
weet ik verschillende soorten epileptische aanvallen te benoemen en kan ik beschrijven welke stappen van belang zijn bij een specifieke aanval.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke verpleegkundige aandachtspunten zijn er bij een absence?

Slide 6 - Open vraag

Welke soorten aanvallen van epilepsie zijn er?
A
kwadrant en gegeneraliseerd
B
partiële en circulair
C
kwadrant en circulair
D
partiële en gegeneraliseerd

Slide 7 - Quizvraag

2 soorten
1. gegeneraliseerde aanvallen. Hierbij kunnen alle delen van de hersenen van de zorgvrager de prikkels niet meer goed doorgeven
2. partiële aanvallen. Hierbij kan een deel van de hersenen van de zorgvrager de prikkels niet meer goed doorgeven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een tonisch-clonische aanval
wordt ook wel................genoemd
A
impetum
B
grand mal
C
hujum
D
epithesi

Slide 10 - Quizvraag

Een tonisch-clonische aanval
Begint met tonische fase = verkrampen spieren 
(ook AH/ kaak soms) . 
Na tonische fase - clonische fase = schokkende bewegingen
(vaak ontspannen weer de spieren)
Na clonische fase stopt aanval

Daarna herstelfase;
slap voelen, bleek, verward, incontinent, misselijk en braken



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe lang mag je een epileptische aanval aanzien?
A
3-5
B
30 minuten
C
7 minuten
D
15 minuten

Slide 13 - Quizvraag

wanneer spreken we van een status epilepticus?
A
langer dan 10 minuten of snel aanvallen achter elkaar
B
langer dan 5 minuten of snel aanvallen achter elkaar
C
zorgvrager die aangeboren epilepsie heeft
D
langer dan 5 minuten of binnen 24 u nog eens

Slide 14 - Quizvraag

Jullie zijn de amu, wat doe je?

Slide 15 - Tekstslide

Welke factoren kunnen ook aanvallen uitlokken?

Slide 16 - Open vraag

Wat te doen om uit te sluiten?
hypoglykemie
hyperventilatie 
migraine
narcolepsie
transient ischemic attack (TIA)
hartritmestoornis

Slide 17 - Tekstslide

Wat te doen?
Medicatie:  midazolam (Dormicum, neusspray) en diazepam 
(Stesolid).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video