GTST 1.2 Inflatie

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Deze les

Hoe zorgen inflatie en deflatie voor schommelingen in de economie?

Wanneer is inflatie goed en op welke economische variabelen heeft het effect? 

Een lage deflatie is gunstiger dan een lage inflatie

1. Juist
2. Onjuist

Inflatie en deflatie

Bij deflatie stellen mensen aankopen uit: producten worden steeds goedkoper

Bij een kleine inflatie blijft men kopen

Het doel van de ECB is een inflatie van 2%: rente wijzigt 

Inflatie betekent dat het geld minder waard wordt

1. Juist
2. Onjuist

Inflatie is gunstig voor mensen met schulden

1. Juist
2. Onjuist

De prijzen stijgen met 5%. Je koopkracht daalt met 3%. Met hoeveel procent zijn de lonen ongeveer veranderd?

1. Afgenomen met 2%
2. Toegenomen met 2%
3. Afgenomen met 8%
4. Toegenomen met 1%

In tijden van inflatie wordt je spaargeld minder waard

1. Juist
2. Onjuist

Een stijgende inflatie is goed voor de concurrentiepositie van een land

1. Juist
2. Onjuist

In een hoogconjunctuur is er sprake van bestedingsinflatie

1. Juist
2. Onjuist

Aan de slag

Maken 1.2 opdracht 18 t/m 23

Lastig? Kijk dan nog https://youtu.be/M_I-DACu-lo